47.
Briefje 22 juli 1939 aan F. Schamhardt, met copie van briefje aan eerste stuurman van m.s. Poelau Laut.
Blimbing, 22 Juli 1939
Beste Frans,
Ik heb aan den 1sten stuurman geschreven als per bijgaande copie. Ik hoop, dat het wat helpt. Er gaat elk uur een trein. Laat je brengen naar station kotta of Goebeng (Kotta is het dichtste bij). De treinen gaan op de heele uren met een speling van enkele minuten. Voor de bussen moet je naar de Werfstraat, waar zij hun standplaats hebben.
Ik hoop, dat je nog kunt komen. De kinderen vinden het heel beroerd, als je zoo weg moet, en wij ook natuurlijk. Ik kom dus niet naar Soerabaia op Maandag, maar hoop, dat jij hier kunt komen. Zooniet dan nemen wij maar in gedachten afscheid. Het helpt toch niet en je wordt er maar beroerd van. Ik zou nog wel komen, maar ik ben ook short of cash, omdat ik veel te veel geld heb uitgegeven op de reis en zij mij bij de krant nu verder deze maand korthouden!
Anna is nog lang niet beter. Zij ligt maar slap op bed en haar temperatuur is nooit beneden de 39 graden, veelal hooger. Ook zij zou je nog graag zien, dat weet je wel hè? Doe je best ervoor, mijn jongen.
Hartelijke groeten van ons allen. Je Oom
W. Walraven
Blimbing (bij Malang), 22 Juli 1939
Aan den 1sten Stuurman van het m.s. ‘Poelau Laut’,
Tandjong Perak
Weledelgeboren Heer,
Ik kom tot U met een verzoek, waarvan ik weet, dat weinig kans op inwilliging mogelijk is. Toch kan ik niet nalaten dit verzoek bij U voor te brengen, omdat de situatie ongewoon is.
Mijn neef Frans Schamhardt, stuurmansleerling, heeft te Batavia zijn 2 ½ dag verlof gehad, omdat mijn vrouw en ik daar toevallig verbleven. Wij blijven U ten hoogste dank-