| |
37.
Brief 23 maart 1939 aan F. Schamhardt. Hierin Walravens reactie op de brief van Ir. Breyer, waarin zijn verzoek om een week verlof voor mij werd afgewimpeld.
P.L.: het motorschip Poelau Laut, waarop ik in 1938 en '39 mijn verplicht leerlingenjaar heb gemaakt.
De ontdekking van de nieuwe journalistieke mogelijkheden heeft mij
| |
| |
blijkbaar verleid een verbaal aan te bieden aan het Utrechts Dagblad. Geen wonder dat ik zelfs geen antwoord van die krant heb gekregen.
De heer Dorpema: een weesbroer van mijn vader (die van zijn zesde tot zijn eenentwintigste jaar is opgegroeid in het Burgerweeshuis van Amsterdam, aan de Kalverstraat). Dorpema was een propagandist voor de T.B.C.-bestrijding en verdocht Walraven, via mij, om ‘stukjes’ voor zijn propagandablaadjes. Dit schrijven-voor-niets kon mijn oom zich niet veroorloven, en er is nooit iets van gekomen.
Wanders: prof. Wanders die twee populaire boeken over astronomie heeft geschreven.
Over de ramp die het K.P.M.-schip Van der Wijck is overkomen, kan ik weinig zeggen. In zeemanskringen doen allerlei verhalen de ronde, maar het fijne weet ik er niet van.
Blimbing, 25 Maart 1939
Beste Frans,
Nu jullie denkelijk a.s. Maandag op Priok arriveeren, wordt het hoog tijd voor mij je te schrijven. Ik heb maar weer nagelaten om te trachten je gedurende de reis te bereiken, en zulks om de bekende reden: de onzekerheid. Wel heb ik nog een lange brief aan je moeder geschreven, een paar weken geleden, waaruit je dus kan blijken, dat ik wel met je bezig ben geweest. Trouwens, wij denken hier voortdurend aan je en praten dikwijls over je. Ik ben deze maand tweemaal op reis geweest en beiden keeren is tante Iti met mij meegeweest. De eerste keer was een mooi tochtje dichtbij, naar Batoe en Poedjon (twee dagen). Het was er heerlijk koel, hoewel wat regenachtig. Ik heb er drie opstellen over gepleegd, waarvan er één niet geplaatst is, omdat nota bene de advertentie-afdeeling het stuk beschouwde als reclame! Het is voor het eerst, dat de advertentieafdeeling zich mengt in mijn schrijverijen. Het stuk was een nogal lovende beschrijving van het Zwembad ‘Selecta’, waarbij een prachtige rotstuin ligt en een dennenboschje, maar waarvan de eigenaar niet verkiest te adverteeren in de Indische Courant. Wat hij vermoedelijk ook niet noodig heeft te doen, want de menschen, die hij moet hebben, komen daar toch wel. Enfin, je ziet, dat ook in mijn praktijk nog steeds teleurstel- | |
| |
lingen voorkomen, en soms van de meest onverwachte zijde. Ik heb er flink over gekankerd, compleet met hatelijkheden en vuile insinuaties over journalistiek van hoog gehalte, die ‘vastgeklonken is aan den geldzak’. Hoe keur je dat? - De tweede tocht ging naar Djombang en Modjokerto, in de nabijheid waarvan de suikerfabriek ligt, waar ik het laatst als boekhouder heb gewerkt. De fabriek is nu gesloten en ik was er in 13 jaar niet geweest. Maarten is daar geboren. Het regende daar ook elken middag en het was er warm, maar een kolom of zeven, acht is er uitgekomen, alhoewel ik niet veel heb ‘verdiend’
ten slotte, omdat je tante erbij was en door haar (overigens zeer op prijs gestelde) aanwezigheid de zaak duurder maakte dan anders het geval zou zijn geweest. Anna paste tijdens onze afwezigheid op het huis en deed het huishouden.
Non is een nacht bij ons geweest, met man en kind, en als het dezen keer maar eenigszins mogelijk is, dan moet jij daarheen voor een dag. Denkelijk zullen Anna en tante Iti dan met je meegaan. Misschien kun je per trein en verder van de halte per dogcart naar de onderneming. Langer dan een dag zal wel niet gaan, want Non zal zooveel menschen niet kunnen bergen, ook al is er in Indië veel mogelijk en ook al kun je op ondernemingen ook wel bij de buren slapen, meestal. Non heeft, geloof ik, nogal vrienden en vereerders daar! Maar de hoofdzaak is, dat je er dan eens bent geweest, bij Non, die heel aardig kan zijn, en in ieder geval geen stommerik is, alhoewel soms ook zoo'n dwaze maagd uit de gelijkenis, die geen olie in haar lamp heeft. Je weet wel.
Van den heer Breyer (althans ik geloof, dat hij de brief heeft onderteekend) heb ik een diplomatiek, nogal hooghartig maar in elk geval raadselachtig schrijven ontvangen, waaruit ik meen te moeten concludeeren, dat ik me met mijn verzoek tot den gezagvoerder van de P.L. had moeten wenden. Het schijnt er dus op neer te komen, dat ik den hiërarchieken weg verkeerd heb bewandeld. Dat kan wel zijn; zoo ben ik wel. Ik heb er nooit aan kunnen wennen, aan hiërarchieke wegen. Ik stuur je nu den brief, en ook de copie van mijn brief aan Br., dan kun je zelf zien, hoe de zaak zit. Je ziet, dat ik met al mijn ervaring van het grootkapitaal en de bour- | |
| |
geoisie mij toch heb vergist. Ik heb te gemeenzaam en wellicht zelfs te critisch geschreven. Te vrijmoedig of te spotziek. Ik ben er niet meer aan gewend, of eigenlijk heb ik de kunst nooit verstaan van te schrijven in den stijl, die men in handelsbrievenboeken vindt. Ik heb zoo'n idee, dat ze daar in Amsterdam nog vrij lang over den brief hebben gebroed, ik bedoel over dat antwoord aan mij. Een meesterstukje van commercieele diplomatie, maar toch eigenlijk niet afstootend, zou ik zeggen. Zij willen niet openlijk toegeven, want zij durven niet goed voor elkaar, maar aan den anderen kant vinden zij het toch een niet onaardig geval. En als jij nu maar niet geschreven had! Dat is ook een onnadenkendheid van mij, de jeugdig-onbezonnen oom van 52 jaar bijna!! Ik heb werkelijk in jouw brieven geen kwaad gezien, en dat zit er ook niet in. Het is volkomen onschuldig en bij de krant, waar zij altijd cijfers en feiten en actualiteiten en economische beschouwingen e.t.q. willen, vonden zij het ‘jeugdwerk’, al plaatsten zij het ter wille van mij. Maar wat zij bij de krant niet verwacht hadden, was, dat het algemeen gelezen werd en de aandacht trok, en dat andere bladen het overnamen, geheel of gedeeltelijk. Omdat het echt was en onbevangen, afgezien dan van de lichte censuur ten aanzien van
namen enz., die ik er op had toegepast.
Het was b.v. veel beter, dan het stukje, dat je aan het U.D. hebt aangeboden! Dat heb je gedistilleerd uit brieven naar huis, maar je moet wel bedenken, dat je naar huis niet onbevangen schrijft. Wij lijden allemaal aan vadercomplexen of aan moedercomplexen (Freud, Adler) en wij staan niet vrijelijk tegenover onze ouders. Met Indische kinderen is dat vooral vreeselijk. Denk eens aan Wim hier! Tal van zoons haten hun vader, ook al komt het nooit tot uiting. Velen lachen een beetje om hun vader. Maar ook komen velen nooit uit onder den dwang, die ouders, vooral vaders, meenen te moeten uitoefenen. Ik persoonlijk kon alleen vrijelijk naar huis schrijven als ik me boos maakte. Alleen in den vorm van grof geschut kon ik aan mijn vader en moeder schrijven, wat ik voelde en dacht. Nu stuitte ik op ontzettende burgerlijkheid en bekrompenheid (en in het geval van Opa ook op naijver. Er zijn n.l. ook tal van vaders,
| |
| |
die naijverig zijn op hun knappere zonen, en er zijn tal van moeders, die naijverig zijn op haar knappe dochters. ‘Knap’ niet telkens in dezelfde beteekenis natuurlijk, want vrouwen leven voor het uiterlijke en verwaarloozen het innerlijke. De man is jaloersch op meer hersens en meer savoir vivre, de vrouw is jaloersch op meer uiterlijke lieftalligheid, ook al is zij moeder van het voorwerp harer jaloezie. Dat er aan ‘het gezin’ groote fouten kleven, is door Marx en Lenin dan ook zeer terecht geleerd. Ik kom er straks misschien nog op terug.)
Bij het schrijven voor den druk is het heel goed je voor te stellen, dat je schrijft aan een bepaalden persoon, dien je graag moogt lijden. Later verandert dat in een denkbeeldige schare lezers of aanhangers, tot wie je spreekt, ook al ken je ze niet of nauwelijks. Zij maken het je mogelijk te blijven gelooven, dat je schrijverij van eenig belang is, iets wat je anders wel eens zou kunnen gaan betwijfelen, tenzij je bizonder met jezelf was ingenomen. (Een beetje moet je dat in deze wereld wel zijn, hoor. Als je niet eenigszins overtuigd bent van je eigen waarde, word je onder den voet geloopen.) Dus heb jij destijds geschreven aan mij, zonder zelfs te denken aan druk. Daarom was het nu juist goed en zuiver. Je schreef alleen voor mij, omdat je mij iets wilde vertellen. En daar je tegenover mij natuurlijk veel vrijer staat dan tegenover je ouders (gewoon verschijnsel bij de meeste menschen!) viel het geschrijf veel beter uit. Het stukje, dat je me stuurde, zou ik ook niet geplaatst hebben in een dagblad, wel in een of ander jeugdblaadje. Voor een dagblad is het te schoolsch en spreekt er teveel de jeugd van den schrijver uit. Bovendien zijn reisbeschrijvingen van Holland naar Indië zeer afgezaagd. Dat alles is honderd maal beschreven. Maar wat niet beschreven is, dat is b.v. wat er gebeurt op een hadji-schip, of in het volkslogies. Misschien, als je straks aan den wal bent en er komt tijd beschikbaar, dat je dan tot rustige overdenking zult komen en iets zult kunnen produceeren, dat waard is gedrukt en gelezen te worden. De beste boeken worden toch geschreven in de jeugd. De scherpste indrukken krijgt men in de jeugd. Lees b.v. ‘Wilde Vaart’ van Willem de Geus, Tusschen Zuider- | |
| |
kruis en Poolster, door Ben van Eysselstein, Thuisreis, door K. van der Geest. Er zijn er in de laatste jaren ook nog andere geschreven, echte verhalen van ‘soppen’ en roestbikken, verven en teren (en ook van woeste genoegens aan den wal).
Straks moet je eens een plakboek meenemen met boekbeoordeelingen. Daar kun je ook weer meer kennis uit opdoen omtrent de opinies van je oom inzake andere dingen dan alleen boeken, want soms schrijf ik over alles, behalve over het boek, dat voor me ligt!!
Ik kreeg een brief uit Utrecht van 22 Febr. Daarin zat het schetsje over De eerste Reis. Als je wilt, praten we daar nog over. Ook zaten er kiekjes in, o.a. ook een van Stientje, die toch ook heel veel op je Moeder lijkt op dat kiekje. Eerst dacht ik, dat het je Moeder was, maar dat komt natuurlijk, omdat ik haar altijd nog voor me zie in haar jongemeisjestijd. Verder nog twee kiekjes van jezelf, in ‘Noordelijk’ tenue, dat toch weer heel anders aandoet, dan het Indische wit. Hamburg, hut geschrobd en soppen. Helaas! Maar qua opleiding in de praktijk is er iets voor te zeggen. Wij oordeelen wellicht wat ras.
Daarna kwam je brief, die geschreven was ter hoogte van Lissabon en Gibraltar. Eerst niet plaatsen en dan weer wel. Zonder ‘omwerking’ kan het vast niet geplaatst worden. Het is te ‘opstel-achtig’, ook al zijn er natuurlijk goede gedeelten in, die eventueel zouden kunnen worden aangevuld en opgepoetst. Maar in de gegeven omstandigheden is het, geloof ik, beter te zwijgen. Wij verraden ons toch. Wij zijn te naïef in onze outspokenness. Later, als je vrij bent van de Nederland, kan dat altijd beter. Dan zal ik ook nog eens antwoorden op de brief van Breyer. Nu niet, in jouw belang. Abraham Lincoln schreef ook altijd brieven ‘op pooten’. Dat luchtte hem op, zei hij. Maar verzenden, nu dat deed hij ze maar zelden! Alleen het schrijven had hem al zooveel genot verschaft, dat hij eigenlijk al verzadigd was van de wraak. (Als je iets geschreven hebt uit het hart, dan kun je er later niet meer naar kijken. Heb je dat wel eens gemerkt? Misschien heel veel later nog eens, ja, maar voorloopig heb je dan genoeg.)
Over de t.b.c. verschijnt er in Indië een tijdschrift, dat ik
| |
| |
elke maand krijg. Zoodra het verschijnt, zal ik het opsturen naar Utrecht, dan kan je vader het doorgeven aan den heer Dorpema. Eigenlijk staat daar alles in, ook adressen en zoo, die hij kan aanschrijven. De Maandagcent is typisch Indisch. In Indië zijn aan zulke dingen ook andere kanten, o.a. het wedstrijdelement, en het elkaar de oogen uitsteken, en de geurmakerij enz. Het is niet alles pure liefde, weet je. Een beetje ‘kleverige liefde’ soms!
Ten slotte kwam je brief, die geschreven was in Genua, waarin je de data van aankomst noemt. Het klopt, want ik las in de krant, dat jullie inderdaad op 22 Maart op Sabang zijn gekomen.
Dat praten en debatteeren, eindeloos en tot diep in den nacht, is een gewoon verschijnsel van je leeftijd. Het is heel normaal voor een intelligent jongmensch, dat ie dat doet. Je komt natuurlijk nooit uitgepraat en nooit uitgedacht, maar in Europa toch eerder dan hier. Want in Europa (als je tijd hebt!) staat er meer tot je beschikking. Je kunt alles beter te pakken krijgen. Je kunt systematisch lezen, vooral de hoofdzaken, terwijl je bij een leven als het mijne altijd van het toeval afhangt, of zelf in den zak moet tasten voor elk boek, dat je meent noodig te hebben. Denk er aan, dat je in Indië veel te kort komt op intellectueel gebied en dat veel je ontgaat. Het is heel moeilijk, tenzij je zelf een bibliotheek aanschaft, au courant te blijven. Het wordt een lezen te hooi en te gras, want je leeft in een zijrivier, op een zijweg, en je bent niet aan de bron.
Ik denk, dat de meeste menschen in hun jeugd wel socialist of communist zijn, soms zonder het zelf te weten. Christus was het ook. ‘Eer gaat een kameel door het oog van een naald, dan een rijke in het koninkrijk der hemelen’. De manier, waarop hij de geldwisselaars (handel en bankwezen) uit den tempel joeg, was zeker niet ‘kapitalistisch’.
Enfin, het socialisme is ook op grond van den Bijbel verklaard en aangehangen, o.a. door ds. Van der Heide en wijlen ds. S.K. Bakker, en vele anderen in mijn tijd.
Toch voert het Marxisme tot ongeloof. De kerk is de dienaresse van de heerschende machten, ook al is zij dat niet meer zoo erg als in vroeger eeuwen. Zij preekt teveel hemel
| |
| |
en te weinig aarde. Zij heeft nooit iets gedaan tot verbetering van toestanden. Zij heeft alleen berusting gepredikt en vertrouwen op het hiernamaals. Ik ben er zeker van, dat er tal van predikanten en priesters zijn, die persoonlijk twijfelen aan God, maar die toch voortgaan met dit preeken, eerstens omdat zij moeten leven, en tweedens omdat zij (en niet ten onrechte!) in den godsdienst een middel zien tot in toom houding van de massa. ‘De horde’ is gevaarlijk, als zij niet meer bang is van de hel en van eeuwige verdoemenis. Voltaire heeft gezegd: ‘Si Dieu n'existait pas il faudrait l'inventer’. Marx heeft gezegd: ‘Godsdienst is opium voor het volk’. Denk je dat het niet in vele opzichten waar is? Afgezien van wat iemand gelooft, denk je niet, dat voor velen het geloof, of de resten van geloof, hetzelfde zijn als een soort bedwelming, die hen tam houdt, en bij afwezigheid waarvan zij als barbaren zouden tekeer gaan? De beschaafde, fijnvoelende, intellectueele mensch kan leven zonder geloof, maar de knecht en de keukenmeid moeten ergens bang voor zijn, want anders springen zij uit den band.
Datgene, waar de primitieve mensch bang voor was, noemde hij: ‘God’. Niet God schiep den mensch, maar de mensch schiep God. Het is mogelijk, dat God bestaat, maar ik ken hem niet, ik merk nooit iets van hem, ik ben niet zeker van hem. Er is in mijn leven een lijn, dat wel. Ik word altijd uit moeite gered. Ik ontmoet altijd de menschen, die ik noodig heb. Er zijn menschen, die mij haten, maar er zijn er nog meer, die mij graag mogen. Maar ik geloof niet, dat dit iets te maken heeft met een God, die mijn leven bestiert. Zooals Goote mij nog kort voor zijn dood in vollen ernst verzekerde te gelooven. (Hij was streng gereformeerd opgevoed, en hij wist, dat hij niet zoo lang meer te leven had).
Wij begrijpen het niet. Het Heelal, de Natuur, wij zien het als een onoplosbaar raadsel. Je leest Wanders? Dat is goed. Het mysterie van het Heelal wordt je duidelijk uit zulke boeken. Vroeger knoopten ze daar theorieën aan vast inzake geloof en God. Op grond van de natuurwetenschappen verwierp Büchner (Kracht en Stof) het geloof aan God en aan den hemel enz. Nu, zegt men, is dat verouderd. Men is tegenwoordig weer zoo mystiek, omdat er zooveel gevaren
| |
| |
in de wereld zijn gekomen. Vóór den oorlog was het leven zoo rustig, dat men begon te gelooven, dat de menschen toch veel te verstandig zouden zijn om elkaar weer eens te gaan uitmoorden. Maar nu niemand meer zeker is van den dag van morgen, nu ontwaakt weer de mystiek, en zie je ze weer godsdiensten stichten, zooals de Oxford-beweging. Nu worden ze Roomsch of zoo. Och ja. Maar het begrip godsdienst wordt dan toch al kleiner en kleiner. Darwin heeft niet voor niets geleefd, wat de theologen ook mogen beweren. Laat je niet bepraten inzake Darwin en zijn nakomers, zooals prof. Hugo de Vries en zoo. ‘Zij hebben de lichten des hemels gedoofd’, zei Viviani in de Fransche Kamer indertijd, en ik vrees dat het zoo is. Maar vele menschen zijn veiliger en ongevaarlijker als zij wat gelooven. Een beetje ‘gelooverij’, zei Multatuli. Wel ja. Laat maar.
Communisme en socialisme zijn ook mijn idealen. De z.g. verdeeltheorie is onzin. Die laat mij ook koud. Het laat mij koud, dat een ander zich in weelde baadt, als het niet gaat ten koste van mij en mijns gelijken. Maar dat de mensch gemaakt wordt tot werktuig, dat wij in een wereld van overvloed niet kunnen leven zonder steun, dat wij of onze jongeren in den oorlog moeten voor kapitalistische belangen, dat het geweld regeert en niet de geest, dat is het wat wij moeten uitroeien en voorkomen. Dat kan alleen door uitroeiing van het kapitalisme in zijn huidigen vorm. Zie de ellende, die het kapitalistische stelsel over de wereld brengt. Van crisis tot oorlog, van oorlog tot algeheele ontreddering en dood en ontaarding. Wel graaft het zijn eigen graf en moet het of zoete broodjes bakken (steun en sociale wetten) of gebruik maken van duistere machten (bandieten als Mussolini en Göbbels en Hitler enz.) om staande te blijven. Maar zoolang het bestaat, zal er geen vrede op aarde zijn, en ook geen veiligheid.
Dus het socialisme. Maar ook dat kan niet zonder dictatuur. Marx heeft het allemaal geleerd. Het is waar, dat de individueele mensch veel te laag staat om zonder dwang socialist of communist te zijn. Ik geloofde, toen ik jouw leeftijd had, dat het socialisme vanzelf zou komen. De maatschappij was een levend organisme, dat leefde, en overging van den eenen
| |
| |
vorm in den anderen, en haar evolutie bewoog zich in de richting van het socialisme. Het bezit zou zich concentreeren in de handen van een steeds geringer aantal personen, en daartegenover zou de klasse der niet-bezitters steeds grooter worden, zoodat ten slotte ‘die Verelendung der Masse’ als vanzelf het socialisme zou brengen, zelfs al deden de menschen niets om het proces te verhaasten. Dit was de theorie van Marx, een wetenschappelijk proces. Maar zoo eenvoudig is het niet. Tal van schokken, teruggaand en progressief, komen daartusschen, en vooral de mensch is een laagstaand individu, over 't algemeen, dat zeer veel belang stelt in geld en bezit. De massa der menschen is verder machteloos ten opzichte van de werkelijk groote vraagstukken van het leven op aarde. Nog altijd is er absolutisme op het punt van oorlog, en van internationale betrekkingen. Het nationalisme (een pest, maar een ziekte, waaraan wij bijna allen lijden!) verdringt het internationalisme. Soms denk ik, dat wij hoe langer hoe verder afraken van het doel.
De vrouwen hebben een groote macht, een redelooze, hersenlooze macht. Meer instinct dan verstand, maar volkomen redeloos. Maar vooral ‘de horde’ is naar boven gekomen, door ons eigen toedoen. En dan is daar het Oosten! Nog in geen eeuwen zal het Oosten rijp zijn voor socialisme of communisme. Al die millioenen primitieve, maar hebzuchtige menschen, die zoo gemakkelijk zijn op te zweepen onder slechte leiding. Zie eens naar Japan, geheel in de macht van het militairisme. Het Oosten, het grootste deel der aarde, staat nog in zijn middeleeuwen. Het zal ons overweldigen, als wij niet tot de tanden gewapend klaar staan om het af te weren.
Hoe naïef waren wij om te meenen, dat met het algemeen kiesrecht de zaak praktisch zou zijn opgelost. Alsof niet elke proletariër, die slechts een veer kan wegblazen, onmiddellijk op zijn beurt een kleinburger wordt en zijn vroegere klasse verraadt of vergeet. Dus geen democratisch socialisme, maar communistische dictatuur. Laat je niet bepraten inzake Stalin. De fouten van Stalin zijn niet de fouten van het stelsel, evenmin als de fouten van de kerk de fouten zijn van Jezus Christus. Het geval-Rusland wordt trouwens tendentieus
| |
| |
voorgesteld. Er wordt over gelogen. De voorlichting in de bladen, die wij in handen krijgen (althans in Indië) is onbetrouwbaar en niet geloofwaardig. Het kan heel anders zijn en Stalin kan, met al zijn hardheid en wreedheid, op den goeden weg zijn. Maar het minste verraad moet hij straffen met den dood, en dat moeten de anderen evengoed. Alleen: achter Hitler en Mussolini staat het grootkapitaal. Zij zijn daarvan de paladijnen en zij zijn de beulsknechten, die de democratie neerslaan. En alleen in Rusland brandt nog de fakkel van het werkelijke Marxisme, waarvan ik nog alles verwacht, nu of later.
Vrije liefde? Die kan niet bestaan in een kapitalistische samenleving als de onze! Je kinderen hebben geen naam. Je vrouw staat bij je dood nakend, want zij is een vreemde en kan niet aan je bezittingen komen. Ook je kinderen kunnen niet van je erven en hebben geen rechten. Het huwelijk is een onderdeel van het Romeinsche recht, een voornaam onderdeel, en het is een der zuilen van den kapitalistischen staat. Door niets wordt de man zoo tam gemaakt als door het huwelijk immers! Denk eens aan: een contract, dat nooit verbroken kan worden, of dat alleen maar verbroken kan worden met ernstig kleerscheuren. Waar elders bestaat er zulk een contract? Het is als het Eeuwig Edict. Het huwelijk is voor de vrouw een broodwinning, een betrekking, en al het andere erom heen is lofwerk, veelal leugen.
Natuurlijk, de echte liefde kan ook het huwelijk heiligen en adelen. Want op de echte liefde mag alleen het huwelijk berusten. Zoodra twee getrouwde menschen geen liefde meer voor elkander koesteren, is volgens streng moreele gronden hun huwelijk gelijk te stellen met prostitutie, met diepe onzedelijkheid. Dus is er ook geen acte noodig voor een echt huwelijk. Alleen de liefde maakt het huwelijk. Maar ik heb je toch al gezegd, wat de kapitalistische samenleving heeft uitgedacht om het huwelijk (het heilig sacrament, dat in den hemel wordt gesloten, zegt de R.K. kerk) dienstbaar te maken aan haar systeem? In het huwelijk kan evengoed prostitutie bestaan als buiten het huwelijk. Als twee menschen niet meer van elkander houden, moeten zij uiteen gaan, maar de onzedelijke maatschappelijke verhoudingen
| |
| |
beletten hun dat. Het huwelijk is een machtige kluister, waardoor het grootste deel van de mogelijke revolutionnairen wordt gebonden aan handen en voeten. En met liefde heeft het niets te maken. Liefde ontstaat ook buiten het huwelijk en heeft het huwelijk niet noodig om te kunnen bestaan, gelukkig. Ikzelf ben noodgedwongen getrouwd, om wille van de kinders en Iti, want wat zou er gebeurd zijn als ik eens was doodgegaan? Hier in Indië zouden de kinderen Inlander zijn geweest, staatsrechtelijk gesproken. Ofschoon dat geen bezwaar is, in werkelijkheid. De Inlander is er staatsrechtelijk beter aan toe dan de Indo-Europeaan. Achteraf gezien heb ik wel eens gedacht, dat ik me toch teveel heb laten leiden door de conventie, of door vrees voor de maatschappij, of wat het dan mag zijn geweest. Het zou evengoed zijn gegaan zonder huwelijk, vooral indien wij ons meer gericht hadden op het Inlandsche gedeelte der samenleving. Maar... mijn kinderen zijn geen sociaal-democraat! Zij zijn vermoedelijk zeer ‘burgerlijk’, zeer ‘bourgeois’, zooals de koloniale mensch bijna altijd is. Dus zouden zij, met de rest van de wereld, mij beschouwd hebben als een karakterlooze, immoreele kerel, en hun moeder evenzoo. Althans, de wereld zou hun dat hebben voorgehouden. Mijn theorieën over de liefde, waarom het alleen en uitsluitend gaat, zouden zij misschien niet hebben begrepen, of misschien pas veel later. Maar dat zij met den vinger zouden zijn nagewezen, dat is zeker. Zelfs nu, met hun Inlandsche mama, ondervinden zij soms iets dergelijks. Non, die zekere afkeurenswaardige karaktertrekken heeft, wilde indertijd niet met haar moeder op straat loopen, hetgeen door haar vader, maar gelukkig ook door Anna en alle anderen, streng werd afgekeurd en wat zij dan ook niet heeft durven volhouden. Zoo is Indië en de Indo-Europeaan. Deze menschen denken, dat het Europeaanschap
gelijk staat met brieven van adeldom!! Poor beggars!
En verder moet ik je waarschuwen voor Indië, in verband met deze dingen. Indië is op dit gebied nog niet eens zoo ver als Nederland omstreeks 1890. Ze zingen hier wel niet van ‘Nieuwenhuis moet zakjes plakken’, want ze weten niet eens, wie Nieuwenhuis was, maar het woord ‘socialisme’ of ‘com- | |
| |
munisme’ staat gelijk met ‘misdaad’. Ze krijgen instinctief de neiging om naar den politieken inlichtingendienst te loopen, zich te wapenen met een revolver, te denken over opsluiting in Boven-Digoel (het Indische concentratiekamp voor Inlanders in Nieuw Guinea) of over toepassing van de exorbitante rechten, d.i. opzending naar Nederland met verbod om terug te komen in het schoone Insulinde. Natuurlijk vind je bij de autoriteiten zelf gewoonlijk het meeste begrip, gelukkig. Maar daar ben je niet mee klaar als gewoon employé van een particuliere maatschappij. Als je ‘rood’ bent, dan word je niet opgenomen ‘in den staf’. Dan blijf je zooveel mogelijk overal buiten, als je niet ontslagen wordt. Je kunt oppassen, zoodat er niets op je aan te merken valt, maar je bent ‘geteekend’. Je bent ‘verdacht’. Als je dus nog prijsstelt op de St. Mij. Nederland, pas dan op je woorden, want je verraders slapen niet. Als je werkelijk ultra-radicaal denkt, kun je dat toch niet verbergen, maar je kunt je onthouden van actie, in woorden of daden. Doe alsof je neus bloedt. Niet dat ik dat altijd kan, hoor. Als je mijn geschriften goed leest, proef je daaruit mijn zienswijze. En als ik praat, kan ik het niet verbergen, misschien omdat ik er geen werkelijke moeite voor doe. Het is voor mij ook niet meer noodig. En er zijn natuurlijk tal van individueele personen, die het met je eens zijn, maar de geest van Indië, vooral in werkgeverskringen (en hun satellieten!) is bot afwijzend. Ik geloof, dat het vooral sterk is in
scheepvaartkringen, zooals je eigenlijk al hebt ondervonden. Dus beheersch jezelf nog wat, zoolang als het nog noodig is. Dit is een koloniaal land, waar een millioenenvolk wordt overheerscht door een ander klein volk, en het is begrijpelijk, dat hier de toestand toch anders is dan in Europa. Dat hier veel niet kan worden aanvaard, dat in Europa misschien heel gewoon is. Dat noemen zij dan ‘hun welbegrepen eigenbelang’! Als je bedenkt, hoe ze nu nog altijd schelden op Multatuli, en op alle schrijvers, die kritiek hebben geleverd. Ook op alle hooge ambtenaren, die ‘de ethische politiek’ voorstonden, waardoor de Inlander in het genot is gekomen van onderwijs, van vertegenwoordiging in den Volksraad, van een beperkt kiesrecht zelfs en van toegang tot praktisch alle betrekkingen bij gelijke be- | |
| |
kwaamheid! Mensch, dat zit de groote meerderheid toch zoo dwars! En hoe bruiner hun huid, hoe meer het hun dwarszit, gewoonlijk. Dus pas maar op en geef je niet bloot, tenzij je werkelijk onder vertrouwde vrienden bent.
Lezen over socialisme is heel goed. Als je in Holland bent, moet je maar eens gaan naar ‘De Arbeiderspers’ op het Hekelveld in Amsterdam. Daar zul je vast allerlei uitstekende lectuur vinden tegen lage prijzen ook. Ik wou, dat ik daar zelf nog eens kon grasduinen! Ik krijg nooit iets van hun ter recensie. Er is daar ook eens een boekje verschenen van iemand, die in Indië als militair heeft gediend. ‘Het Kapitaal’ van Karl Marx is verschenen in de Wereldbibliotheek, vertaald door Frank van der Goes, 7de druk, f 2, 75 geb. 918 bladz. Dit boek is nog maar een gedeelte van Marx' werken, maar het bevat dan toch dat gedeelte, waarin de eigenlijke leer van Marx wordt ontvouwd. Overigens is er allerlei lectuur op dit gebied, veel eenvoudiger dan Marx, speciaal bestemd tot voorlichting van ‘beginners’. Het Socialisme kan niet begrepen worden zonder studie, maar het kan ook ‘gevoeld’ worden natuurlijk. De meerderheid voelt het alleen, doch kan het niet verdedigen. Trouwens, verdedigen vereischt oefening, routine. In het parlementaire socialisme ben ik trouwens zeer teleurgesteld, en met mij vele anderen, die vroeger vooraan stonden. Doch dat doet geen afbreuk aan de levensbeschouwing op zichzelf. Dat de kerk haar vijanden te vuur en te zwaard heeft verdelgd, en dat zij gemeene zaak maakt met de vijanden van het volk, is nog geen bewijs, dat de denkbeelden van Christus niet deugden. Precies zoo is het met Marx en Lassalle en Engels en zoovele anderen. Ik heb hier heel weinig socialistische lectuur, omdat wij hier nu eenmaal leven in een vacuum, wat dat betreft. Maar ik ken de principes wel. Ik zal ze nooit vergeten. En ik toets nog altijd alle dingen in het leven aan deze principes, die ik al kende een 35 jaar geleden, toen de befaamde spoorwegstaking in Nederland begon. Toen ben ik daarmee in aanraking gekomen. But that's another story! - Nu stop ik maar. Ik hoop je eind van de volgende week te zien. Wij
allen hopen je te zien, liefst lang, erg lang. Maar ik vrees, dat het weer jakkeren zal zijn. Zou het nog baat
| |
| |
geven, als ik den kapitein te spreken vraag? Of hem een brief schrijf? Wat ik je zeggen wou: geef geen openbaarheid aan de twee bijlagen, die ik je stuur, want daar zouden ze aanstoot aan nemen! Wees nederig!
Sois humble! Que t'importe
C'est un coeur innocent... (Victor Hugo)
Tot ziens. Je ziet me wel of anders zien wij jou hier verschijnen
Oom Wim.
Blimbing, 25 Maart 1939
Beste Frans,
Vanmorgen vroeg was er je brief uit Belawan, waarvoor onzen dank. Het epistel laat gelukkig aan opgewektheid niets te wenschen over. Ik wil je daarom nog even een lettertje schrijven, meer voor de gezelligheid, dan wel omdat het zoo noodig is.
Hermse (niet Hermes, zooals ik vroeger abusievelijk geschreven heb) is vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. Het gekke van deze zaak was, dat bij de ramp ook de kapitein, Akkerman, aan boord was, doch in zijn hut te bed lag. Hermse, 1ste stuurman, was dus verantwoordelijk voor de navigatie, maar iedereen vond het toch heel vreemd, dat deze kapitein er heelemaal buiten bleef. Deze man is n.l. veilig naar Holland kunnen vertrekken, en de 1ste stuurman draaide dus voor het zaakje op. De Raad van Scheepvaart had de zaak tevoren onderzocht en op grond van de conclusies van dezen raad (die uit deskundigen bestaat natuurlijk) is rechtsingang verleend tegen Hermse. Maar de Raad van Justitie bestaat natuurlijk niet uit deskundigen, doch uit juristen, en die hebben in de wet niets kunnen vinden, waarop Hermse kon worden gestraft. De schuldvraag blijft dus onopgelost. Hij stond terecht ‘wegens dood door schuld’. Op 19 October 1936 omstreeks 9 uur 's avonds is de Van der Wijck (van de kpm) in het Westervaarwater en langs
| |
| |
de Noordkust van Java door zware slagzij gekapseisd en gezonken. 55 menschenlevens gingen daarbij verloren, n.l. 13 salonpassagiers, 20 dekpassagiers en 22 leden der bemanning, t.w. de marconist, 18 Inlandsche schepelingen en 3 koelies. Den kapitein trof volgens den Raad van Scheepvaart geen schuld, maar wel den 1sten stuurman, die al voor Soerabaia patrijspoorten had laten openmaken in een afgesloten en onbewaakt tusschendek en ze, ook nadat te Sb. veel lading was ingenomen, had laten openstaan, i.c. ze had vergeten. Enfin, dit is alleen wat je in de kranten kan lezen. Deskundigen zullen nog wel meer ervan weten, maar er was veel sympathie met Hermse in elk geval. Hij is nog altijd in waldienst, naar ik hoor. Tijdens het geding is natuurlijk ook heel wat naar voren gekomen inzake werkuren!! De Raad had dan ook de overtuiging, dat niet alleen Hermse schuldig was, al zal die dit geval wel tot zijn dood toe niet vergeten.
In Utrecht is het gebouw van de Galeries Modernes tot den grond toe afgebrand, Lange Viestraat hoek Oude Gracht. 't Moet een enorme brand zijn geweest. Ik heb er hier een verhaal over, dat je kunt lezen.
De ‘Brieven van een Stuurmansleerling’ behoef je niet te koopen bij de krant. Zij zullen ze mij wel voor niks geven. Maar ik heb er zelf hier nog twee exemplaren van, n.l. een in het dagblad ‘Mataram’ en een in het idem ‘Het Noorden’, beiden krantjes van onze ‘kongsie’, die in Midden-Java verschijnen en die dat fraaie opstel hebben overgenomen. Die kun je allebei krijgen. Als ik het nog eens overlees, moet ik zelf zeggen, dat het een verschrikkelijk openhartig, spotziek verhaal is, en ze kunnen dat natuurlijk (vanaf hun troon) niet openlijk toejuichen. Het is erg ondeugend geweest, van mij vooral. De oom heeft nog minder verstand dan de 18-jarige neef naar het schijnt. Hij zal dan wel nooit verstand krijgen, denk ik. Maar het hangt alles maar af van ‘the point of view’. Ze vinden het natuurlijk zelf ook wel aardig, maar er is het laatste jaar zooveel kritiek geoefend op de scheepvaarttoestanden, dat zij natuurlijk van alles schrikken. Ze hebben zoo'n slechte pers, moet je denken! En het hindert hun zoo! B.v. van dat overwerk, dat eigenlijk door matro- | |
| |
zen moet worden gedaan, maar dat de l.l. moeten doen, omdat die toch geen betaling kunnen vorderen! Ja, 't is wel een beetje erg hoor. De oligarchie neemt je zulke dingen zeer kwalijk. Zij vragen ten slotte niet naar recht en waarheid. Die herkennen ze (in zaken en in dienst) nauwelijks meer. En ze hebben een groote macht op aarde, deze heerschers. Zij zijn die lui, van wie de dichter J.H. Leopold zegt:
Die het geijkte wijselijk beleden,
die aan geen twijfel of onzekerheden
ziek gingen, en den andersdenkenden
getroost het leven en de eer afsneden.
Leopold bedoelde daarmee vroegere geslachten, de regenten en zoo, maar deze regentengeest is nog niet dood. Pas op!
Wie is die mevrouw Hansen? Ik bedoel, is ze een rammeltest of niet? Vrouwen moeten er zich niet mee bemoeien. Die zijn zoo onbestendig. Het eene oogenblik zijn ze het met je eens, en het andere blijken ze tegen je te zijn. Dat hangt maar af van de vraag, wie ze het laatst gesproken hebben. Hun eigen kinderen zijn altijd schatten en de kinderen van anderen zijn bandieten. De Mohamedanen hebben nog niet zoo erg ongelijk met hun: ‘De plaats van de vrouw is achter den sluier’! Al geef ik toe, dat er lieve vrouwen op de wereld zijn, maar zelfs die laten zich toch meestal meer regeeren door haar gevoel dan door haar verstand. Als mevrouw Hansen nu maar verstand heeft, dan kan het nog wat worden. Het ergste is eigenlijk de domheid. Van de domheid komt eigenlijk alle andere ellende in het leven.
Op de brug is het natuurlijk best. Dat is het ware werk, dat is de realiteit. Ik ben een anti-militairist in hart en nieren, maar het voornaamste van het leger, de quintessens ervan, heb ik altijd graag gemogen. Het mooiste van het leger was voor mij de militaire marsch, of de meerdaagsche oefening of de manoeuvres. Dat was werkelijkheid, en dan voelde je ook, dat er saamhoorigheid was en dat ze je noodig hadden en ze het niet goed zouden hebben gevonden als je
| |
| |
was achtergebleven of ziek geworden. Je hoorde er dan bij en het was ernst en alle kleingeestigheden waren vergeten. Zoo is het natuurlijk ook op een schip, en zoo is het overal. Als je bij een krant komt als jong employé, zie je anderen allerlei mooi werk doen, en denk je: ‘Waarom krijg ik geen kans daartoe?’ Maar de jonge employé moet gaan, waarheen hij gestuurd wordt, en hij moet eigenlijk klerkenwerk doen en tegen zijn gevoel inschrijven. Dezelfde corveeën als bij jullie. Als je boekhouder bent, kun je wel eens geapprecieerd worden, maar ten slotte ben je secundair. Eerst moeten er door anderen daden van koophandel of productie worden verricht, voordat er wat te boekhouderen is. Je bent niet anders dan de chroniqueur van het geval, net goed genoeg om uit te rekenen, hoeveel anderen hebben verdiend. Je bent maar een ondergeschikt apparaat, goed om boeken bij te houden en te zorgen dat de kas klopt en dat er niets vergeten wordt. Maar werkelijk, dat is haast zoo in alle beroepen. Neem eens de landrechter, jonkheer meester Feith. Die moet de meeste dagen van achten tot twaalven of soms tot half twee niets anders doen dan kleine diefstalzaakjes, kleine verkeersovertredinkjes, landloopers, hoeren, valsche spelertjes en zoo veroordeelen, zaakjes, waarbij niets te denken valt haast. En soms is er maar eens iets aardigs of iets dat aandacht vereischt. En daarvoor heb je dan gestudeerd en heb je een lange rechterlijke loopbaan achter den rug. De landrechter zegt, dat het leven niet waard is geleefd te worden, en dan gaat hij weer verder met de volgende landlooper of knoeier. Tot aan het pensioen in Wassenaar, straks. Of in Malang of Bandoeng misschien, want zijn vrouw is Indisch georiënteerd.
Bakker van de Gezagvoerders en Stuurlieden zal wel geen leden van de Nederland hebben, maar er is ook in Amsterdam een vereeniging onder denzelfden naam. Overigens staat er genoeg in de kranten, maar ook in het orgaan van Bakker staat veel, als je eens een jaargang doorbladert. Daaruit zie je ook hoe trotsch deze directies zijn, zelfs tegenover een vereeniging, waarin ook gezagvoerders zitten en die dus absoluut gezagsgetrouw is.
Nu, het beste en tot ziens. De groeten van ons allemaal. Oom.
|
|