29.
Brief 15 december 1938 aan F. Schamhardt. Uit deze brief blijkt dat ik mijn oudste neef Wim een brief heb geschreven naar het Roomse internaat waar hij het drukkersvak zou leren, en dat die brief ook is aangekomen. Jammer genoeg kan ik me niet herinneren hoe Wim daarop reageerde, als hij dat heeft gedaan.
Blimbing, 15 December 1938
Beste Fransje,
Je brief uit Makasser kregen wij vanmorgen. Je zult natuurlijk uit jezelf wel alles doen om vrij te krijgen, maar ik wil je toch nog even schrijven om je te zeggen, dat ik het buitengewoon onbillijk zou vinden, als ‘de eerste’ het zou bestaan om je te beletten hierheen te komen, wanneer daartoe gelegenheid is. Ik weet niet hoe het zal loopen, maar het zou toch kunnen, dat je hier wederom van Zaterdag op Zondag bij ons zou kunnen zijn. En als dan een derde een spaak in het viel stak, zou ik dat bepaald vuil vinden. En ik zal me daarover dan ook beklagen am allerhöchster Stelle als dat zoo mocht gaan. Schrijf me in dat geval alle bizonderheden, nauwkeurig volgens de feiten, naar waarheid, opdat ze me niet kunnen nemen op een onjuistheid.
Ik kom morgen, Vrijdag, te Soerabaia, en zal dan even informeeren as to the whereabouts of the Poelau Laut. Wij zouden het hier allemaal bizonder leuk vinden, als je nog eens een Zondag bij ons zou kunnen zijn. Dat kun je nagaan. Er wordt nu al over pudding gedacht, en als ik het vroeg genoeg weet, zal ik krentenbrood voor je bakken, vanwege de Kerstmis, die je op zee moet doorbrengen. Maar de pudding is toch wel de hoofdzaak, vooral de tweede portie, wat jij?