Merckenweerdigste voorvallen en daegelijcksche gevallen. Brugge 1795 en 1796

[Juli]

(4 julij 1796)

- fol. 374 - Op den 4 julij heeft men 's morgens vernomen dat eene gedaegde vrouwspersoone opgehouden zijnde in het zoogenaemde kleen sothuijs, bewoont door Lagasse, in de Bouverijstraete⁽¹⁰⁾, zig geduerende den gepasseerden nagt moetwillig heeft verworgt, want men haer 's morgens in haere kamer doodt heeft vinden sitten, haeren neusdoek ergens aen vastgemakt zijnde en rond haeren hals gewonden, heeft zij zig dus moetwillig verworgt tot'er doodt, zonder dat iemant weet wat haer daertoe beweegt heeft.

(10) Met het zogenaamde ‘klein zothuis’ is het stedelijk ‘dullenhuis’ Sint-Hubrechts bedoeld, waar sinds ca. 1400 krankzinnigen werden verpleegd. In 1600 werd het gefusioneerd met het Sint-Juliaansgasthuis in dezelfde straat, dat dan het groot zothuis werd. Zie ook MV. 1791, n. 97. Blijkens het bevolkingsregister 1790-1812, D16, nr. 16, woonde daar de familie Lagasse bestaande uit een weduwe, een zoon Jacques en echtgenote Colette Parmentier.

(11 julij 1796)

Op den 11 julij heeft men 's morgens met groote verwondering gegaen, naerdat het reets laet was, op de kamer van joff. Michot⁽¹¹⁾, gescheijden huijsvrouw van sr. Van Lede, om te zien waerom dezelve joffruw niet te voorschijn kwaem, maer zeer verwondert was men wanneer men haer op haer bedde kout ende doodt

(11) Op 10 juli overleed Maria Anna Michot, dochter van Bartholomeus en Anna Daele. Zij was de echtgenote van Joseph van Lede en was bij haar overlijden 54 jaar oud. Uit deze overlijdensakte blijkt dat zij alleen van tafel en bed gescheiden waren. (SAB., Doop-, trouw- en begraafboeken van de stad Brugge, nr. 72).

[p. 164]

vond liggen, reets verscheijde uren overleden zijnde en omdat dees joffrouw 's avons tevooren gesont slaepen gegaen hadde, men hierover zooveel temeer verwondert was.

(25 julij 1796)

- fol. 375 - Op den 25 stierf eenen boer, binnen de stadt Brugge gekomen zijnde wegens de peerdemart, tot het vercoopen van eenige peerden, zeer subitelijk. Den zelven in d'herberge Den Engel bij 't vleeschhuijs gelogeert zijnde, nam desen middag met verscheijde andere het middagmael, wel geëten hebbende, wierden er krieken op tafel gebragt, hij nam eenige der zelve en ging beneden zig niet wel bevindende, maer hoe verwondert was men als men hem op d'agterplaets besig vond met zijnen geest te geven, zonder dat hem eenige geestelijcke of tijdelijcke hulpe konde toegebragt worden.

(26 julij 1796)

Op den 26 julij 's morgens ontrent den agt uren geschiede een subitelijk sterfgeval zoo ongeluckig als het voorgaende, Michiel Laleu, onsen cousin, meester-wollewever, wonende bij d'Oute Brugskens⁽¹²⁾, desen morgen nog uijtgegaen hebbende, wiert met eene bloetspouwinge overvangen en stierf ongeluckig in eenige minuten zonder dat hem ook eenige geestelijcke of tijdelijcke hulpe konde toegebragt worden.

(12) Plaats aan de Molenmeers tussen Langestraat en Verbrand Nieuwland, waar vóór 1783 nog 4 houten brugjes over het toen nog open Vulderreitje lagen, als toegang tot de erachter gelegen huizengroep. Zie een plan in SAB., Hedendaags Archief, Openbare werken, Ponts et canaux 1783-1818 (met dank aan J.A. Rau voor het aanwijzen van deze bron).