Republikeinse kalender
De republikeinse kalender telde twaalf maanden van elk 30 dagen, met op het einde van het jaar vijf toegevoegde dagen (jours complémentaires of sansculottides). Deze toegevoegde dagen werden gevierd als nationale feestdagen. In principe kwam daar nog om de vier jaar (schrikkeljaar) een zesde dag bij (jour de la révolution). Een nieuw jaar startte op 22 september. De maandnamen waren: Vendémiaire (wijnmaand 22/09-21/10), Brumaire (nevelmaand 22/10-20/11), Frimaire (rijpmaand 21/11-20/12), Nivôse (sneeuwmaand 21/12-19/01), Pluviôse (regenmaand 20/01-18/02), Ventôse (windmaand 19/02-20-03), Germinal (kiemmaand 21/03-19/04), Floréal (bloeimaand 20/04-19/05), Prairial (weidemaand 20/05-18/06), Messidor (oogstmaand 19/06-18/07), Thermidor (gloeimaand 19/07-17/08) en Fructidor (vruchtenmaand 18/08-16/09). Een maand werd verdeeld in 3 maal 10 dagen, waarvan de tiende dag, decadi genaamd, een feestdag was. Elke dag had een naam. De benaming voor de decadi waren namen van landbouwwerktuigen. De vijf toegevoegde dagen waren toegewijd aan de deugd (fête de la Vertu), het vernuft (fête du Génie), de arbeid (fête du Travail), de opinie (fête de l'Opinion) en de beloning (fête des Récompenses).
Vanaf de annexatie van onze gebieden met Frankrijk in oktober 1795 probeerden de Fransen hier de republikeinse kalender in te voeren. Vooral in de Vlaamse gewesten, waar men zeer weigerachtig stond tegenover de kerkvervolgingen en de Franse instellingen en gebruiken vond hij weinig of geen ingang. Alleen waar men ertoe gedwongen werd, gebruikte men de republikeinse kalender naast de Gregoriaanse. Meestal vermeldden de drukkers in hun almanakken beide stijlen. Op 14 Germinal VI (3 april 1794) vaardigde de bezetter dan ook strengere maatregelen uit, waarbij gesteld werd dat de republikeinse almanak de enige wettelijke kalender was die mocht gevolgd en gebruikt worden. De municipale besturen moesten hem toepassen. Het openbaar leven moest volledig aan de nieuwe kalender aangepast worden. De plaatselijke bevolking bleef echter afkerig van alles wat Frans was. Herhaaldelijk moest men die bevolking aanmanen de feesten op decadi te vieren. Voor de katholieken vormde het verplicht rusten op decadi, naast zon- en feestdagen, een probleem omdat er uiteindelijk op een zeer groot aantal dagen niet mocht gewerkt worden.
R. Engelrelst