om een poosje te logeren bij de gouverneur.
Deze vroeg zich af hoe hij, de gouverneur, bijgestaan door zijn lieve vrouw, een toekomstige koningin moest ontvangen. Er werd in de donkere, royale werkkamer van de bewindsman veel beraadslaagd; de kamer werd een zenuwcentrum, een organisatiebureau van waaruit bevelen aan zenuwachtige ambtenaren en bestuurders van kerken, organisaties werden uitgevaardigd.
Suriname wilde zich van zijn beste kant laten zien. Maar de gouverneur zat met de gebakken peren. Hij moest beslissen welke kerken, instellingen, scholen, landsgebouwen, tuinen, parken, districten, districtskantoren en de hemel moge weten wat nog meer, moesten worden bezocht en welke mensen, districten, kerken of wat dan ook eventueel zouden kunnen worden overgeslagen tijdens de ‘zegetocht’ om het gebruikelijk cliché te gebruiken. Er werden oplossingen gevonden die wel goed bleken want na het vertrek van de Prinses was officieel Paramaribo tevreden.
Ik heb de reis van Juliana van begin tot einde meegemaakt. Ik ben in vele scholen en kerken en hele of halve overheidsinstellingen geweest die zij met persoonlijk bezoek ‘vereerde’ zoals dat toen werd genoemd. Ik heb van nabij de verlegen ambtenaren, districtscommissarissen, onderwijzers, kerkelijke voorgangers, zakenlieden kunnen gadeslaan. Ik heb geluisterd naar zangstukjes van kinderen op hun paasbest gekleed.
Wat voor offers hadden de ouders gebracht om de kinderen bij dat koninklijk bezoek netjes uit te dossen? Het was de gewoonte kinderen, als ze na de grote vakantie naar school gingen, in ‘het nieuw’ te steken. In heel wat gezinnen werd links en rechts geld geleend om dat te betalen. Geld lenen in Suriname, zoals in bijna alle andere onderontwikkelde landen, was niet moeilijk. Maar de rente was erg, erg hoog. In de stad waren veel woekeraars die een gemakkelijk leventje leidden. Je kon ook wel geld van officiële instellingen lenen. Zelfs tegen een redelijke rente maar voor zo'n ‘promesse’ moest je financieel van goeden huize zijn. Een ambtenaar kon nog wel eens aankloppen bij verenigingen als het politiebegrafenisfonds, dat tegen dertig procent per jaar kleine sommen leende, de gewone man was op de woekeraar aangewezen en dat kostte nog heel wat meer.
De nieuwe kleertjes waarin de kinderen werden gestoken moeten