Hoofdstuk XIX.
Kabinetsraad.
l'Histoire se répète.
De heer Takahasji heeft het woord. Men mòet luisteren naar den heer Takahasji. Hij kan op een telraam uitrekenen, wat één dag oorlog Japan kost. De ministerraad luistert. Het heeft zóó duidelijk en zóó rechtuit nog niet in de Asahi Sjimboen gestaan, wat de heer Takahasji zegt. De grijze president, de heer Inoekai, zit als een I'Kick-poppetje ja te knikken. Het grijze baardje vangt den eenigen lichtstraal in het grijze vertrek. De lichtstraal glijdt verder. Eerst over het half-getrokken Sjogoen-zwaard aan den wand; daarna over het gelaat van den heer Araki, minister van oorlog.
Als de lichtstraal langs diens voorhoofd strijkt, neemt hij het woord.
Inoekai knikt niet meer. Takahasji frommelt met papieren. Soezoeki luistert naar geluiden buiten.
Zoo zitten zij: Inoekai, Araki, Takahasji, Soezoeki en Josjisawa.
Admiraal Osoemi, minister van marine, is nu binnengetreden en zet zich aan de zijde van den heer Araki. Zij fluisteren. Zij wisselen eenige stukken aan elkaar uit, die hun voor dit doel ter hand waren gesteld door generaal Soegijama en admiraal Kobaijasji.
Nakahasji, minister van binnenlandsche zaken, treedt binnen aan de zijde van Hatoiama, die O.K. en W. vertegenwoordigt.
Vervolgens verschijnen Jamamoto, minister van land- en boschbouw, Majeda, van handel en industrie, Mizoeki, van verkeer, Tokonami, van spoorwegen, Hata, van overzeesche zaken.