Mantsjoerije is zeer rijk aan steenkool, ertsen, petroleum, enz. en bovendien uiterst vruchtbaar. Voor Japan, met zijn overbevolking (in het tijdvak van 1925 tot 1930 wies de bevolking met bijna 5.000.000 zielen) een geklutst eitje, zou men zeggen. Maar de emigratie naar Mantsjoerije lukt niet. Het klimaat schijnt den Japanners niet te bevallen. Negenentwintig van de dertig millioen inwoners van Mantsjoerije zijn Chineezen. De overigen mogen nog niet eens Japanners worden genoemd, want het zijn Koreanen.
Uit statistische gegevens van het jaar 1930 blijkt, dat Japan 43 zeer winstgevende katoenspinnerijen in China had. Het totaal der beleggingen in China bedroeg voor Japan 3.000.000.000 dollar. Heeft Japan gelijk of niet, dat het zijn belangen beschermt?