Vaderlandsche historie. Deel 10
(1754)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |
Vaderlandsche historie.
| |
[pagina 2]
| |
bond tusschen den Grooten Heer en de Staaten. XIII. Onlusten tusschen Graave Enno en de Stad Embden. XIV. Kerkelyke zaaken. Kerkenorde van Utrecht. Staat der Kerken in Gelderland, Overyssel, Zeeland, Friesland en Groningen. XV. Prins Maurits schynt den Remonstranten niet gunstig. Zy vervoegen zig aan Oldenbarneveld. Conferentie te Delft. Nieuwe vertoogen der beide partyen. Besluit der meerderheid in Holland tot de vrede der Kerke. XVI. Verbond met de Stad Lubek en met eenige Duitsche Vorsten. Walvischvangst. Noordsche Maatschappy. Ontdekkers van nieuwe Landen bevoorregt. XVII. Handeling met Engeland, over zaaken, de Oostindische Maatschappy betreffende. XVIII. Staat der zaaken van Gulik en Kleeve. Krygsmagt der Aartshertogen en Staaten. XIX. Toestand van Aken. Spinola neemt Aken, Duuren, Orsoi, Wezel en andere Plaatsen in. Maurits bezet Emmerik, Rees, Goch en andere Steden. Verdrag te Zante. XX. Gezantschap van Muskovie. Hooge School te Groningen opgeregt. Kerkelyke zaaken. Gerugten ten nadeele van den Advokaat. XXI. Handeling in de Vroedschap te Amsterdam. XXII. De afzondering begint, in sommige Steden. XXIII. Beweeging te Leewuwaarden. De Regeering aldaar veranderd. XXIV. Nieuws twist tusschen den Hertog en de Stad van Brunswyk. Graaf Fredrik Henrik trekt derwaards. Verbond met de Hanze-Steden. Ligtenvoorde en Borkelo bezet. XXV. Gezantschap naar Zweeden en Muskovie. Voordeelige staat der Oostindische Maatschappye. XXVI. Huwelykshandeling tusschen | |
[pagina 3]
| |
Spanje en Groot - Britanje. XXVII. Oldenbarneveld en Karon bewerken, dat Jakob de I. de Steden van verzekering inruimt. XXVIII. Staat van Frankryk. De Staat en bieden Lodewyk den XIII. hulp aan. XXIX. Zy ondersteunen Venetie tegen den Aartshertoge van Oostenryk. | |
I.
| |
[pagina 4]
| |
getale, naar Brabant, om't Bisschoplyk vormsel te haalen, en de oesening der voorouderlyke Kerkzeden, voor eenen tyd, tenGa naar margenoot+ minste, by te woonen. Filips Willem, Prins van Oranje, nam, daarentegen, zyn verblyf te Breda, onder't gebied der Vereenigde Staaten: Graaf Herman van den Berge, te Bergen op Zoom, welks Markgraafschaphy behuwelykt hadt. Doch hy overleedt hier, in Oogstmaand des jaars 1611Ga naar voetnoot(b). Het wedergeeven der goederen, aan de eene en de andere zyde, gaf ook aanleiding, tot wederzydsche handeling; doch te gelyk tot veele nieuwe geschillen, konnende de bezitters, bezwaarlyk, bewoogen worden, om van hunne goederen te scheiden. Ook was de Koophandel zo wel niet geregeld, of daarover ontstondt, van tyd tot tyd, merkelyke zwaarigheid, zoekende de Stad Antwerpen haare neering te herstellen, op den voorigen voet: waartegen die van Zeeland begeerden, dat de laading der Zeeschepen, tot hunnent, verbodemd, en niet dan na 't betaalen van Verlofgeld, de Schelde op gevoerd zou worden. Over de grensscheiding, in Vlaanderen en in Gelderland, rees, insgelyks, geschilGa naar voetnoot(c). Ook scheenen de Aartshertogen toeleg te maaken, om de Dorpen van het Land van Kuik te betrekken onder 't gebied van Brabant: waartegen de algemeene Staaten, in Oogstmaand, by openbaaren Plakaa- | |
[pagina 5]
| |
te, verklaarden, dat dit Land altoos ééne Heerlykheid met de Stad Graave hadt uitgemaakt: den opgezetenen der gemelde Dorpen, te gelyk, beveelende, niemants hooge Overheid te erkennen, dan de hunneGa naar voetnoot(d). Willem, Prins van Oranje, hadt deeze Heerlykheid in pandschap verkreegen van Koning Filips den II. in den jaare 1559; doch dit pandschap werdt, in 't jaar 1611, door de algemeene Staaten, ten behoeve van Prinse Maurits, vernietigd, en in een goed, onversterslyk Ersleen veranderdGa naar voetnoot(e). Voorts, werden, om de gemelde en andere zwaarigheden, door het Bestand niet behoorlyk weggenomen, of uit het zelve van nieuws ryzende, te vereffenen, eerlang, van wederzyde, gemagtigden benoemd, die, in den Haage, vergaderden, en, in Louwmaand des jaars 1610, een Verdrag troffen, waarby eenige punten, over welken men, tot hiertoe, niet eens geweest was, nader geregeld werdenGa naar voetnoot(f). Doch over eenige Anderen, kon men elkanderen niet verstaan. Ook werdt 'er, naderhand, meermaalen, van beide de zyden; doch, inzonderheid, van de zyde der Staaten, geklaagd, over inbreuken op 't Bestand. Ondertusschen, besteedden de VereenigdeGa naar margenoot+ Staaten deezen Zomer, tot het versterken | |
[pagina 6]
| |
der schanse Lillo, op de Schelde. Ook werden de Haven en Vestingwerken van Vlisfingen merkelyk verbeterd. In Staats- Vlaanderen, herstelde men, van gelyken, de werken van Sluis, Yzendyke en Aardenburg. De Aartshertogen vermeerderden, daarentegen, de bezetting van 's Hertogenbosch: welk nu eene grensplaats tegen de Vereenigde Gewesten geworden wasGa naar voetnoot(g). Ga naar margenoot+In den Zomer deezes jaars, kwam 'er een gezant van Mulei Zaiden, Koning van Marokko, in den Haage, aan, om een verbond van Koophandel te sluiten, met de Vereenigde Staaten, die hem, kort te vooren, twee Oorlogsschepen ter hulpeGa naar voetnoot(h), en eenige geschenken toegezonden hadden. De gezant werdt heuschelyk bejegend. Hy hadt, daarbenevens, heimelyken last, om de Staaten in te wikkelen, in eene onderneeming tegen Spanje: waarin, ter oorzaake van 't Bestand, niet kon getreden wordenGa naar voetnoot(i). Doch, op den vierentwintigsten van Wintermaand des volgenden jaars, werdt'er een Verbond van Vriendschap en Koophandel tusschen den Koning van Marokko en de Vereenigde Staaten geslootenGa naar voetnoot(k). Men heeft hem, eenige jaaren laater, wederom, met een Oorlogsschip, ondersteundGa naar voetnoot(l). Ga naar margenoot+Uit Oostindie, kwamen, dit jaar, vier schepen t'huis, rykelyk met Peper, Nagelen, Nooten en Foelie belanden, Zy bragten | |
[pagina 7]
| |
tyding, dat de onzen zig van één der Moluksche Eilanden, Makjan genaamd, hadden meester gemaakt. De Maatschappy besloot, hierop, wederom negen schepen naar Indie te zenden, die, voorzien met vrygeleidebrieven van den Koning van Spanje en van de Aartshertogen, de tyding van 't geslooten Bestand, derwaards, stonden te brengen. Pieter Both, aangesteld tot algemeenen Bevelhebber in Indie, hadt het opperbewind over deeze Vloote, die, in 'tlaatst van Louwmaand des volgenden jaars, in zee stakGa naar voetnoot(m). In Grasmaand des jaars 1609, hadt de MaatschappyGa naar margenoot+ eenen Engelschen Stuurman, Henry Hudson genaamd, met een enkel schip, uitgezonden, om eene vaart naar China, door 't Noordwesten, en niet door 't Noordoosten, daar menze te vooren gezogt hadt, op't te spooren. Hy ontdekte, op omtrent, eenenzestig graaden, eene schoone Rivier of Baay, daarna, Hudsons Baay genaamd. Voorts, keerde hy, in 't najaar, te rug; doch niet naar Holland, maar naar Engeland, vanwaar men hem niet wilde laaten vertrekken, om zynen meesteren verslag te doenGa naar voetnoot(n). De Engelschen zonden hem, in 't jaar 1611, andermaal uit, op den zelfden togt; doch hy kwam wederom t'huis, zonder de begeerde doorvaart gevonden te hebbenGa naar voetnoot(o). |
|