Vaderlandsche historie. Deel 9
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXIX.
| |
[pagina 437]
| |
danigheid en als dezelven houdende voor vrye Landen, Gewesten en Staaten, op welken zy nietGa naar margenoot* eischten: en, dat zy, in de gemelde naamen en hoedanigheden, een Bestand maakten, op de volgende voorwaarden: als, dat het Bestand twaalf jaaren duuren zou, binnen welken, alle vyandlykheden, in de wederzydsche Landen en ter zee, zouden ophouden. Dat elk de Landschappen, Steden, Landen en Heerlykheden, die hy tegenwoordig bezat, zou blyven bezitten, met de vlekken, dorpen, gehugten en platte landen, van dezelven afhangende. De wederzydsche onderzaaten en inwooners zouden, geduurende het Bestand, onderlinge vriendschap en koophandel hebben; welken de Koning van Spanje nogtans verstondt bepaald te zyn, aan zyne Ryken en Landen in Europa, en aan alle anderen, alwaar 's Konings vrienden en bondgenooten, by onderlinge inwilliging, handel dreeven; doch buiten de gemelde paalen, zouden de Staaten niet mogen handelen, zonder's Konings uitdrukkelyk verlof, behalve in de Landen van zulke Mogendheden, die 't hun zouden willen toelaaten; en die, deswege, zo min als zy, door den Koning, zouden, ontrust worden. 't Bestand zou, buiten de gemelde paalen, niet voor een jaar na deezen dag, ingaan, ten ware men, aldaar, eerder kennis van het zelve geeven kon. De wederzydsche Ingezetenen zouden, in elkanders Landen, | |
[pagina 438]
| |
geene meerder regten en lasten behoeven te betaalen, dan de eigen' onder zaaten, of die van vrienden en bondgenooten. De Ingezetenen der Vereenigde Gewesten zouden, in de Landen des Konings en der Aartshertogen, dezelfde vryheid hebben, welke den onderzaaten des Konings van Groot-Britanje, by het jongste verdrag en deszelfs geheime punten, vergund warenGa naar voetnoot(w). Koopluiden en schippers zouden, wederzyds niet mogen aangehouden en bekommerd worden, dan om hunne byzondere schulden. Zo men de lasten, op de Koopmanschappen geheeven wordende, te onmaatig bevondt, zoden 'er, op 't eerste verzoek, wederzydsche gemagtigden benoemd worden, om dezelve te maatigen, zonder dat het Bestand egter zou geagt worden gebroken te zyn, zo zy 't niet mogten konnen eens worden. Vonnissen, tusschen persoonen van verscheiden' partyen geweezen, zonder wedersproken te zyn, zouden niet uitgevoerd mogen worden, geduurende het Bestand. Ook zou men geene Brieven van, schâverhaaling verleenen, dan naar den inhoud der Keizerlyke wetten, en met kennisse van zaaken. Men zou, met geene schepen of volk van oorloge, in zulk een getal, welk argwaan geeven kon, in elkanders havens, of op elkanders reeden, mogen | |
[pagina 439]
| |
komen, dan met verlof, of in hoogen nood. Zulken, wier goederen, geduurende den oorlog, aangeslaagen en verbeurd verklaard waren, zouden, uit kragt van dit Verdrag alleen, wederom mogen treeden in 't bezit derzelven, onaangezienze reeds verpand, verkogt of weggegeven mogten zyn, mids zy dezelven niet, vervreemdden, verminderden of bezwaarden, dan met kennisse der Aartshertogen of Staaten: uit hoofde van welke overeenkomst, de erfgenaamen van wylen den Prinse van Oranje ook in de Zoutmagazynen van Bourgondie, met de bosschen, daartoe behoorende, zouden hersteld worden: ook zou het Regtsgeding, wegens Chatelbelin, by 't leeven van gemelden Prinse, voor 't Hof van Mechelen, aangevangen, binnen een jaar, worden uitgesproken. Zo de Fiskaal van de eene en de andere zyde eenige aangeslaagen' goederen mogt verkogt hebben, zou hy den voorigen eigenaar, geduurende het Bestand, intrest van den prys betaalen moeten, tegen den penning zestien, op de naarstigheid der tegenwoordige bezitteren. Doch zo eenigen der gemelde goederen, door 't Geregt, voor schuld, mogten verkogt zyn, zouden de voorige eigenaars dezelven, voor den koopprys, wederom naar zig mogen neemen, mids zig, ten langste, binnen een jaar, verklaarende: 't welk nogtans geene plaats hebben zou, omtrent verkogte huizen, ter oorzaake der | |
[pagina 440]
| |
verbeteringen, door de verkrygers, daaraan gedaan: welke verbeteringen, omtrent gronden en andere goederen, in geval van herkoop, den verkrygeren zouden moeten goed gedaan worden, naar de schatting van den Regter; voor 't beloop van welke, de gronden en erven zouden verbonden blyven, tot den tyd der voldoeninge toe. Zo iemants plaats, met verlof der Overheid, tot vesting of andere openbaare werken, verbruikt ware, en hy, uit kragte van dit Verdrag, in 't bezit derzelve, zou moeten hersteld worden; zou hy zig met de schatting des gewoonlyken Regters te vrede moeten houden, ten ware men onderling overeen kwame. Geestelyke goederen, gelegen in de Vereenigde Gewesten, en niet verkogt, voor den eersten van Louwmaand des jaars 1607, zouden te rug gegeven worden, om, geduurende het Bestand, te worden bezeten. Doch van die vroeger verkogt of in betaaling gegeven waren zou men intrest betaalen, tegen den penning zestien: en dit zou ook van de zyde der Aartshertogen geschieden. Zy, aan welken eenige verbeurdverklaarde goederen behoorden te rug gegeven te worden, zouden niet gehouden zyn, eenige agterstallige renten of lasten te voldoen. Van goederen verkogt om gedykt of herdykt te worden, zou men niet dan de opstallen mogen te rug vorderen. Vonnissen van verbeurdverklaaring, geweezen tegen zulken, die den | |
[pagina 441]
| |
Regter gekend en hunne zaak verdedigd hadden, zouden stand grypen, en niet mogen tegengegaan worden, dan door den gewoonlyken weg. De wederzydsche Officiers en Wethouders in de Steden en sterke Plaatsen zouden gemagtigd worden, om den eigenaaren 't bezit hunner goederen, geduurende 't Bestand, te bezorgen. De onroerende goederen en vervallen' inkomsten zouden geene wedergeeving onderhevig zyn: ookzouden schulden, van de eene of de andere zyde, kwytgescholden voor den eersten van Louwmaand des jaars 1607, vernietigd blyven. De tyd des oorlogs, te beginnen van den jaare 1567, zou niet gerekend worden, omGa naar margenoot+ verjaaring te maaken, tusschen hen, die verschillende partyen gevolgd hadden. Die naar onzydige Plaatsen geweeken waren, zouden de voordeelen van het Bestand mogen genieten, en komen woonen, waar zy 't goedvonden. Geduurende het Bestand, zou men, wederzyds, in de Nederlanden, geene nieuwe sterkten mogen maaken. Om schulden van wylen den Prinse van Oranje, gemaakt na 't jaar 1567, noch wegens lasten, gevallen, geduurende 't beslag zyner goederen, zouden die van Nassau niet mogen gemoeid worden. Zo eenig byzonder Persoon iets ondernam, strydig met dit Bestand, zou de schade gebeterd moeten worden, ter plaatse, daar zy gevallen ware, zonder dat het Bestand, anders dan na geweigerd regt, zou ge- | |
[pagina 442]
| |
agt worden gebroken te zyn. Onterfenissen, uit haat van oorloge geschied, zouden van geener waarde zyn. De wederzydsche onderzaaten der Aartschertogen en Staaten zouden van elkanderen konnen erven. Alle krygsgevangenen zouden, zonder losgeld, ontslaagen worden. Tot handhaaving van dit Verdrag, zou men, wederzyds, zee en rivieren vry en veilig houden, en muiters, loopers, zee en landroovers, naar behooren, straffen. Partyen beloofden, niet te zullen gedoogen, dat iemant het. Bestand schonde; of, zo 't geschiedde, zulks, terstond, te doen beteren, waartoe de Koning en de Aartshertogen ook hunne opvolgers verbonden, met asstand van alle wetten en gewoonten, met het zelve, strydende. Het tegenwoordig Verdrag zou, door de Aartshertogen en Staaten, binnen vier dagen, bekragtigd worden: ook verbonden zig de Aartshertogen, om het, binnen drie maanden, door den Koning van Spanje, te doen bekragtigen: midlerwyl, zou het, terstond na de bekragtiging der Aartshertogen en Staaten, alomme, worden afgekondigd, zullende alle vyandlykheden, van nuaf;Ga naar margenoot+ ophoudenGa naar voetnoot(x).’ By deeze punten, die openbaar waren, hadden de Spaanschen, na veel aanhoudens, en door tusschenspraak der Franschen, nog, in 't heimelyk, ver- | |
[pagina 443]
| |
kreegen ‘dat, in de platte Landen van Brabant, die onder 't gebied der Staaten stonden over te gaan, en alwaar, tot hiertoe, de Roomsche Godsdienst. openlyk, geoefend was, in dit stuk, geene verandering gemaakt zou wordenGa naar voetnoot(y).’ De gezanten Jeannin en de Ruffy leverden hiervan eene schristelyke verklaaring aan de Aartshertogen; welke zy egter, naderhand, nader ophelderden, in eene tweede, behelzende ‘dat de Bisschop van Antwerpen, in de gemelde Landen, geen Regtsgebied zou mogen oefenen, strydig met de bevelen der Staaten; noch dat men, aldaar, eenig geloofsonderzoek zou mogen doen, of iemant der opgezetenen noodzaaken, tot den Roomschen Gods-diest.’ Daarentegen, hadden de Staaten van de Fransche en Engelsche gezanten, eene schristelyke verklaaring bekomen, ‘dat de Spaansche Gemagtigden, dikwils, erkend hadden, dat, in het punt raakende den handel, Indie begreepen was, en dat de Staaten hadden toegestaan, dat daarvan geen uitdrukkelyk gewag gemaakt zou worden, op 't verzoek der gezanten, die verzekerd hadden, dat het van gelyke kragt zyn zou. Dat, wyders de meening der Staaten geweest was, dat al wat de Spanjaards, in de Indien, tegen hen ondernamen, zy tegen de Spanjaards onderneemen zouden: dat, zo hunne bondoten in die gewesten | |
[pagina 444]
| |
werden aangetast, het beschermen derzelven niet stryden zou met het Bestand; en dat de Baronny van Breda, het Markgraafschap van Bergen op Zoom en de gevolgen der Stad Graave, binnen de grenzen der Staaten, betrokken werdenGa naar voetnoot(z).’ Voorts, verklaarden de Gemagtigden der Staaten, op het aanhouden der Fransche gezanten ‘dat, onder hen, die gerekend zouden worden, wederom te mogen treeden in het bezit hunner goederen, ook begreepen zouden zyn de erfgenaamen van den Prinse van Espinoi; die eertyds de zyde der Staaten gehouden hadt: en dat, zo het huis van Ligne, welk thans deeze goederen bezat, zwaarigheid maakte, om dezelven weder te geeven, de Staaten, daarentegen, den huize van Espinoi zouden toewyzen de heerlyke goederen van Wassenaar in Holland, den huize van Ligne toebehoorende.’ Jeannin hadt deeze gunst verworven, uit aanmerking van de diensten, den Staaten gedaan door den Hertoge van Sully, die thans het opperbewind over de geldmiddelen in Frankryk hadt, en veel hadt toegebragt, tot het spoediger overmaaken der onderstandgelden aan de Staaten. Zyne Dogter was gehuwd aan hetGa naar margenoot+ huis van EspinoiGa naar voetnoot(a). 't Bestand werdt, terstond, bekragtigd, door de Aartshertogen en de Staaten, en, met de vereischte pleg- | |
[pagina 445]
| |
tigheden, asgekondi: 't welk, in den Haage, op den eenentwentigsten van Grasmaand, geschiedde. |
|