Vaderlandsche historie. Deel 9
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXV.
| |
[pagina 425]
| |
het Schryven van Richardot waaragtig ware, is bezwaarlyk te zeggen. Veelen geloofden 't, vooral de Franschen: maar in Engeland werdt het plat uit ontkendGa naar voetnoot(r). De gezanten schreeven, midlerwyl, aan de Aartshertogen, ofze vertrouwen mogten, op de handeling, onlangs, met hen, aangevangen, en kreegen, voor antwoord, dat zy last tot de handeling gegeven hadden, in gevolge eener volmagt, hun verleend door Koning Filips, welk antwoord den Staaten, tot hunne geruststelling, werdt medegedeeldGa naar voetnoot(s). Van de wapenschorsing, die nu naar 't einde liep, begeerden de Aartshertogen verlenging,Ga naar margenoot+ die, door de gezanten der twee Koningen, ter algemeene Staatsvergadering, verzogt werdt. Ten zelfden tyde, gavenze te verstaan, dat zy een Bestand voor twaalf of vyftien jaaren zouden zoeken te bedingen: ook, dat de Indische handel, eer met 's Konings toelaating dan onder de wapenen, gedreeven werdtGa naar voetnoot(t). De Staaten beslooten, kort hierna, den tyd der wapenschorsinge, tot den vyftienden van Sprokkelmaand des volgenden jaars, te verlengenGa naar voetnoot(u). |
|