Vaderlandsche historie. Deel 9
(1753)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 422]
| |
ningen, door hun eigen belang, gedrongen werden, de Staaten by te staan. 't Was zeker, dat men, inzonderheid, de hulp des Konings van Frankryk niet missen kon; wiens onderstand, geduurende de handeling zelve, vereischt werdt, tot redelyke voldoening van 't Krygsvolk, welk, somtyds, drie maanden solds te goede gehad, hadtGa naar voetnoot(f). De Gemagtigden van Zeeland begonden zelven, meer of min, teo wankelen. Doch alzo zy geenen last hadden, om in 't Bestand te bewilligen, meostenze eerst nog een' keer naar huis doen. Jeannin sprak hen, nog voor hun vertrek, en vondt toen, dat hunne voornaamste zwaarigheid vrees voor 't keeren des koophandels naar AntwerpenGa naar margenoot+ scheenGa naar voetnoot(g). Ook ging hy Prins Maurits vinden, die, naar sommiger gedagten, zo sterk ingenomen was tegen 't Bestand, dat hy eer, door 't graauw en de soldaaten, beroerte in de Steden verwekken, en den Staat het onderst boven keeren zou, dan gedoogen, dat 'er in bewilligd werdtGa naar voetnoot(h). Doch Jeannin hieldt den Prins voor te wys en te eerlyk, dan dat hy, tot het neemen van zulke geweldige en onverstandige maatregels, zou hebben konnen besluiten. Ook dagt hy, dat anderen hem, veeleer, tegen 't Bestand hadden weeten in te neemen, dan dat hy 'er, uit zig zelven, zo zeer afkeerig van geweest zou zynGa naar voetnoot(i). In 't gesprek, | |
[pagina 423]
| |
welk zy samen hadden, toonde zyne Doorlugtigheid zig zeer bekommerd, dat het Land wederom vervallen mogt, onder de Spaansche heerschappy. Oldenbarneveld,Ga naar margenoot+ Jeannin komende vinden, werdt, door hem, op nieuws, verzoend met den Prinse, wiens dienaar hy begeerde te blyven. 't Bleek, door den tyd, dat de Prins, in 't stuk van 'tBestand, van gedagten veranderde: 't welk, voornaamlyk, toe te schryven was aan den brief des Konings van Frankryk, en aan het weigeren van onderstand, in geval van oorlog, door de beide Koningen. Ook hadt Oldenbarneveld den Prinse toegestaan, dat men, geduurende het Bestand, dertigduizend man behoorde te onderhoudenGa naar voetnoot(k): 't welk niet weinig hielp, om hem minder afkeerig te maaken van het zelve. De Prinsesse Weduwe van Oranje, voor eenige maanden, te rug gekeerd uit FrankrykGa naar voetnoot(l), alwaar zy haaren Zoon, Graaf Henrik Fredrik, hadt zoeken te bevorderen, door middelen, in welken de Koning geen gevallen genomen hadtGa naar voetnoot(m), deedt, insgelyks, haar best, om Prins Maurits tot vreedzaamer gedagten te brengen. En voor 't einde van Slagtmaand, was hy geheellyk omgekeerdGa naar voetnoot(n). Terwyl men naar de Gemagtigden vanGa naar margenoot+ Zeeland toefde, traden de Staaten, met de gezanten, over derzelver ontwerp van | |
[pagina 424]
| |
Bestand, in onderhandeling. Zy sloegen hun voor, dat men 't woord als, uit de erkentenis der vryheid, behoorde te laaten, en 'er de woorden voor altoos byvoegen, willende dus niet gesteld hebben, dat men met de Staaten in handeling tradt, als houdende dezelven voor vrye Staaten; maar houdende dezelven voor vrye Staaten, voor altoos. Doch men deedt hen begrypen, dat deeze veranderingen noodeloos, en ook niet te verkrygen waren, en 't scheen niet, dat zy 'er sterk op staan wilden. Ook werden eenige andere zwaarigheden, welken zy maakten, ligtelyk, uit den weg geruimdGa naar voetnoot(o). |
|