Vaderlandsche historie. Deel 9
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijVIII.
| |
[pagina 394]
| |
geven hadt. Ook hadt Jeannin verwagt, dat de Aartshertogen, in hunnen naam en in dien des Konings van Spanje, zouden hebben willen handelen, uit kragte der volmagt, hun, door Filips, te vooren, verleend. Maar zy begeerden, tot nog toe, alleenlyk, te handelen, in hunnen eigen naam, doch zig sterk maakende voor Filips, met beloste, van 't verdrag, door hem, te doen bekragtigenGa naar voetnoot(c). Nogtans veranderden zy, hierin, eerlang, van gedagten, en, en beslooten, ook in 's Konings naam, te handelenGa naar voetnoot(d). In 't bevestigen van de vryheid der Vereenigde Gewesten, wilden zy zig nu ook bedienen van 't ontwerp, steld van Jeannin, waarvan wy, hiervoorGa naar voetnoot(e), gewaagd hebben, met uitlaating alleen vanGa naar margenoot+ het wooord erkennenGa naar voetnoot(f). Volgens dit ontwerp, stelde Jeannin dan de hoofdpunten van een Verdrag op, behelzende, behalve de verklaaring van met de Staaten te handelen, als dezelven houdende voor vry; dat Filips de keuze aan zig behieldt, of hy, in de Indien, bestand of oorlog begeerde; en, dat men, omtrent de grensscheidingen en andere punten, waarover men verschilde, in eene nadere onderhandeling, overeenkomen zou. Doch de Staaten, die begeerd hadden, dat hunne vryheid en Oppermagt, voor altoos, erkend werdt, in zulk een verdrag, te doen bewilligen, hadt mer- | |
[pagina 395]
| |
kelyke zwaarigheid inGa naar voetnoot(g). De Fransche en Engelsche gezanten, voor 't laatst, verzeld van de Duitschen, verscheenen ten deezen einde, op den agttienden van Wynmaand, in de Vergadering der algemeene Staaten: alwaar Jeannin, uit aller naam, eene aanspraak deedt, die wy gewigtig genoeg geoordeeld hebben, om hier, vertaald, te worden ingevoegd. Dus ving hy aan: |
|