Vaderlandsche historie. Deel 9
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXIX.
| |
[pagina 342]
| |
van Spanje verstaan te hebben: te gelyk vermaanende, dat men de voorwaarden der vrede toch zulks zou instellen, dat zy, door eenen Koning, die noch overwonnen noch gevangen, maar tot vrede geneigd was, konden aangenomen wordenGa naar voetnoot(h). Ga naar margenoot+ Lentemaand en den tyd der wapenschorsinge nu ten einde loopende, vondt men, wederzyds, geraaden, dien nog voor twee maanden te verlengenGa naar voetnoot(i) De Staaten, midlerwyl, in 't stuk van den handel, zo veel willende toegeeven, als hun mogelyk ware, sloegen voor ‘dat hunnen onderzaaten vry staan zou, negen jaaren lang, na 't sluiten der Vrede, in de Indien te vaaren, uitgenomen op zulke plaatsen, die onder de heerschappy des Konings van Spanje stonden: welken zy niet, dan by nood, en met kennis der bevelhebberen, zouden mogen aandoen. Deedt iemant hier tegen; men zou de geleeden schade of 't aangedaan ongelyk alleen mogen vervolgen, daar 't geschied ware, en daar de schuldigen zig ophielden: en ondertusschen, voor 't uitgaan der negen jaaren, een nader verdrag zoekenGa naar margenoot+ te sluiten.’ Doch de Spaanschen verwierpen deezen voorslag, begeerende volstrektelyk, dat de vaart slegts aan eenige jaaren bepaald, en daarna afgestaan wierdt.Ga naar margenoot+ Voorts, vorderdenze, ten opzigte van den Nederlandschen handel, dat de lasten, geduurende den oorlog, op de Koopwaaren | |
[pagina 343]
| |
gelegd, afgeschaft, en allenlyk de oude en geringe tollen gevorderd werden: ook,Ga naar margenoot+ dat het Stapelregt, welk eenige Steden, als Dordrecht, van de Rynsche, en Middelburg van de Fransche wynen, zig aanmaatigden, niet gebruikt zou worden, tegen de onderzaaten van Spanje of de AartshertogenGa naar voetnoot(k) Doch de Staatschen vertoonden hiertegen ‘dat de goederen der vreemden niet boven die der ingezetenen belast zouden worden; doch dat de voorregten der Steden blyven moesten in den zelfden staat, warin zy, voor de beroerten, geweest waren. Wyders, begeerdenze, dat hun verzekering gedaan werdt voor hunne schepen, die op Spanje vaaren zouden.’ Doch hierop werdt, wederom, niets geslootenGa naar voetnoot(l) De Spaanschen, ziende de handeling haperen,Ga naar margenoot+ vonden geraaden, Neyen naar Spanje te zenden, om den Koning van den staat der zaaken verslag te doen, en zynen uitersten last te ontvangen. Hy beloofde, binnen veertig dagen, wederom hier te zynGa naar voetnoot(m): doch hy hieldt zyn woord niet. |
|