Vaderlandsche historie. Deel 9
(1753)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 333]
| |
ten zwaare kosten gedaan hadden, tot verkryging van deezen handel; dat zy voordeelige verbonden geslooten hadden in Indie, door middel van welken, zy hoop hadden, om den portugeezen den handel te onttrekken, en zig van den zelven geheel meester te maaken. Dat 'er meer dan tienduizend menschen, hier te Lande, waren, die belang hadden by de Indische vaart, en die van veel aanziens waren in de byzondere gewesten, alwaar zy, ligtelyk, tweedragt verwekken zouden, zo men hun van dien handel wilde versteeken. Dat het bohouden der Indsche vaart het eenigste middel was, om zig van de vaart op Spanje te verzekeren, zullende Filips dezelve niet durven stremmen, uit vreez, dat men 'er zig over wreeken zou, in de Indien. Dat men, van de vaart op de Indien versteken zynde, zig, vermoedelyk, ontslaan zou van alle Oorlogsschepen, alleenlyk Koopvaardyschepen behoudende, die, bepaald aan de vaart op Spanje, ligtelyk in beslag genomen zouden konnen worden. Dat 's Lands zeemagt, de eenige veiligheid van den Staat, verzwakt en vernietigd zynde; men zig zelven niet beschermen zou konnen, veel min zynen nabuuren nuttig zyn. Dat, eindelyk, de vaart op de Indien den Spanjaard ontblootte van een groot deel der middelen, welken hy gebruikte, om hun en elk den oorlog aan | |
[pagina 334]
| |
te doenGa naar voetnoot(r).’ Alle deeze redenen bewoogen de Staaten, tot het handhaavenGa naar margenoot+ der vaart op de Indien. Doch alzo zy niets onbeproefd wilden laaten, wat, tot bevordering der vrede, strekken mogt, gavenze, na veel overlegs, omtrent den aanvang van Lentemaand, den Spaanschen keuze om, ‘of Vrede te maaken, met vrye zeevaart; of, naar 't voorbeeld van Frankryk en Engeland, al wat aan gene zyde der Zomer-zonne-keerkring legt het lot des oorlogs onderworpen te laaten; of, eindelyk, hier Vrede te sluiten, daar slegtsGa naar margenoot+’Bestand, voor eenige jaarenGa naar voetnoot(s). Doch de Spaanschen konden, geenszins, verstaan, tot het vrylaaten, van den Indischen handel: ook niet, tot eene samenvoeging van vrede en oorlog, 't welk, zeidenze, een wanschepsel geleek. Maar op Vrede hier, en Bestand in de Indien, was te hoopen, zo men beloofde, na 't uitgaan van 't Bestand, van de vaart derwaards te zullen afstaan. Doch hier hadden de Staaten geene ooren naar. Zy bragten, veelligt om den vyand, door vreeze, te beweegen, tot het toestaan van billyker voorwaarden, omtrent deezen tyd, wederom op de baan het ontwerp der opregting eener Westindische MaatschappyeGa naar voetnoot(t); 't welk een jaar of langer agter de bank gelegen hadt. Doch de Spaanschen begreepen, dat het slegts eene. | |
[pagina 335]
| |
bedreiging was, en veranderden niet van gevoelen. Ga naar margenoot+ Het draalen der handeling, ter gelegenheid van het geschil over de vaart op de Indien, kon niet dan nadeelig zyn voor de Vereenigde Gewesten: alzo men, slegts wapenschorsing geslooten hebbende, onzeker bleef, of 'er vrede of oorlog op volgen zou: welke onzekerheid slapheid en zorgeloosheid verwekte: ook werdt 'er een groot deel van 't gemeen, welk van den oorlog leefde, door gekweld, met neeringloosheid en behoefte. De Staaten vonden, hierom, dienstig, een spoedig einde van de handeling te maaken, en deeden de Spaansche Gezanten vermaanen, om, terwyl men 't punt van den Indischen handel onbeslist laaten zou, de andere punten, waarover zy dagten te handelen, te gelyk voor te stellen, zullende de Staaten het zelfde doen, ten opzigte der punten, die zy zouden begeeren beslist te hebben. Doch de Spaanschen bragten hiertegen in, dat het ongebruikelyk was, nieuwe punten voor te stellen, eer de ouden afgedaan warenGa naar voetnoot(u). Men raakte dan wederom aan 'tGa naar margenoot+ spreeken over de Indische vaart, die zy verklaarden, niet te konnen toestaan, dan op den voet van Vrede hier, en Bestand gints, mids men beloofde, na 't einde van 't Bestand, van de vaart te zullen afstaan: of, zonder zulk eene belofte, op den voet van een Bestand, beide hier en in de Indien. | |
[pagina 336]
| |
De Staatsche Gernagtigden, daarentegen, begeerden de vrye vaart, op den voet van eene volkomen' Vrede hier, en een Bestand in de Indien, zonder dat zy zig, tegen 't uitgaan van 't Bestand, ergens toe verbinden wilden. Zo hevig werdt hierover getwist, dat de Spaanschen, verstoord, opstonden, en uit het vertrek gingen. Even te vooren, hadt Oldenbarneveld gevraagd, of by van 't gehandelde verslag zou doen aan de Staaten; dan of men de samenkomst hervatten zou? Waarop Spinola, gramstoorig, zeide dat elk doen kon, 't gene hy goedvondt, terstond daarna, opryzende, om te vertrekken. Doch Neyen, hem een woord of twee in 't oor gebeeten hebbende, zeide, overluid, in 't Latyn, tegen de Staatsche Gemagtigden, dat de nagt raad geeven zou Van Maldere, ziende de Spaanschen opryzen en vertrekken, zeide, in 't Spaansch, die alles hebben wil, verliest alles: waarop, Richardot, terstond, met groote hevigheid, antwoordde, pas dat op u zelven toe, en denk, dat het u zo gaan zalGa naar voetnoot(v). Dus scheidde men, meer verdeeld, dan men samengekomen was. De Staatsche Gemagtigden, inzonderheid Oldenbarneveld, spraken, sedert, over 't punt der Indien, met de Fransche gezanten. jeannin oordeelde, dat men, om dit punt, de vrede niet moest agterlaaten. Doch hy hadt eene geheime redenGa naar margenoot+ om zo te oordeelen. Koning Henrik zogt den Indischen handel over te brengen | |
[pagina 337]
| |
in Frankryk, wanneer de Maatschappy hier vernietigd zou zyn, of zelfs eerder,Ga naar margenoot+ zo 't mogelyk wareGa naar voetnoot(w). Jeannin hadt, hierover reeds, bedektelyk, met eenigen gehandeldGa naar voetnoot(x): zelfs met Izaak le Maire, een' welgesteld' Koopman te Amsterdam, en door en door bedreeven in den Indischen handelGa naar voetnoot(y) Hy drong, hierom, flaauwlyk, op de behoudenis der vaart voor de Staaten, hoewel hy, om geene agterdogt te geeven, hunne zugt voor dezelve, niet te openlyk, durfde afkeuren. Ondertusschen, vondt hy raadzaamer, een Bestand te sluiten voor eenige jaaren, zo hier als in de Indien, dan de handeling, geheellyk, af te breeken: waartoe ook, eerlang, de Koning, zyn meester, neigdeGa naar voetnoot(z). |
|