Vaderlandsche historie. Deel 9
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXX.
| |
[pagina 311]
| |
gelegd, in bedwang gehouden hadden. In Slagtmaand des jaars 1606, was 'er egter, ten overstaan van den Engelschen Gezant, Winwood, en van de Gemagtigden der Staaten, wederom een verdrag getroffen, byna op den voet der voorgaandenGa naar voetnoot(f). Doch, in den Zomer des volgenden jaars, onstondt 'er een geweldige oploop binnen Embden, veroorzaakt, naar 't scheen, door de tyding van het aanhouden van een groot getal Embder Koopvaardyschepen in Spanje, onder deksel, dat de Embders den Vereenigden Staaten te sterk aanhingen, en wederspannig waren tegen den Graave, van wien men, nogtans, zeebrieven genomen hadt, om veilig te konnen handelen in Spanje, alwaar men wist, dar hy wel gezien was. Geduurende den oploop, vertoonde Graaf Enno zig in de Stad, waaruit vermoeden rees, dat hy, veelligt, de beweeging zelfs verwekt hadt, om, gelyk zyn Vader eertyds gedaan hadt, in troebel water te visschen. Ook hadt hy zyne broeders, Joan en Christoffel, en de bezetting van Lingen by der hand; 't welk de zorg vermeerderde. De Vereenigde Staaten beslooten,Ga naar margenoot+ hierop, tot verzekering der Stad, nog tweeduizend man, uit Friesland, naar Embden te zenden, die in de voorsteden gelegd werden. Ook schreevenze eenen Brief aan den Graave, gedagtekend den derden van Hooimaand, waarby hem vertoond werdt ‘dat zy, verpligt tot het handhaa- | |
[pagina 312]
| |
ven der geslooten' verdragen, met leedwezen verstaan hadden, dat hy de bezetting, te Embden, onbetaald liet, nieuwe lasten opstelde, zonder de Stenden te kennen, 's Lands penningen niet brengen deedt, in handen van den aangestelden Rentmeester, het Spaansch Krygsvolk, op den Oostfrieschen bodem, liet stroopen, en bewerkt hadt, dat veele Embder schepen, in Spanje, beslaagen waren: alle welke bezwaarnissen zy begeerden, dat weggenomen werden, willende zy niet aanspraakelyk zyn voor de onheilen, die, uit eene onverhoopte weigering van dit hun verzoek, zouden konnen spruiten:’ Doch op dit schryven volgde luttel. De Graaf zondt gemagtigden, om zig te verdedigen, naar Engeland, en naar den Haage. Ook kwamen 'er gemagtigden van Embden aan de Vereenigde Staaten, die partyen afvaardigden, met eene ernstige vermaaning, tot het onderhouden der gemaakte verdragen; aan de Stad, onder de hand, hoop geevende, dat men zorg draagen zou, dat daartegen niets ondernomen werdtGa naar voetnoot(g). |
|