Vaderlandsche historie. Deel 9
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXIII.
| |
[pagina 275]
| |
nen, in 't jaar, beliepenGa naar voetnoot(d), en van de lasten van den Staat: vertoonende, tevens, hoe veel 'er, naar 't oordeel van den Prinse en van den Raad van Staate, te kort schoot, om den oorlog, met hoop van eenen goeden uitslag, te konnen voortzetten. De Koning gaf hun, met algemeene woorden, te verstaan, dat hy de zaak zyner bondgenooten ter herte zou neemen. Gaarne zou hy gezien hebben, dat zy, geen Verdrag begeerende te sluiten naar zynen zin, nog eenigen tyd, in oorlog gebleeven waren. Hy bevroedde, ligtelyk, dat, hiervan, zyne eigen' veiligheid en de behoudenis van Ierland, grootendeels, af hing, zo lang hy zig niet nader verbonden hadt met Spanje. Doch hy begreep tevens, dat het den Staaten meest ontbrak aan geld, welk hy hun, tot nog toe, nimmer versterkt hadt, en ook, tegenwoordig, niet wist te bekomen. Hy zag, derhalve, wel, dat het hem kwalyk voegen moest, te raaden tot den oorlog. Ondertusschen, hadt hy ook een kwaad oog op den handel der Fransche gezanten in den Haage. Om deezen gade te slaan, en deel te hebben in 't gene 'er geslooten mogt worden, zondt hy, eerlang, Richard Spencer en Rudolf Winwood, welke laatste gewoonlyke gezant by de Staaten, doch toen in Engeland was, naar Holland te rugGa naar voetnoot(e), met last, om, te gelyk met de Fransche gezanten, aan 't ge | |
[pagina 276]
| |
ne 'er zou gehandeld worden, deel te neemenGa naar voetnoot(e) De Staaten waren niet kwalyk te vrede, over dit dubbel gezantschap, in verwagting, dat het strekken zou, om hen beter voorwaarden te doen bedingen. Ga naar margenoot+ Terwyl de bekragtiging der wapenschorsing en der erkentenis van de vryheid der Vereenigde Gewesten, uit Spanje, verwagt werdt, handelden de Fransche gezanten, dagelyks, met Prinse Maurits, met den Advokaat Oldenbarneveld, en met de verdere Gemagtigden der Staaten: ook met den Engelschen gezant Winwood. Jeannin, doorsleepen in 't ontdekken der oogmerken, geliet zig, in 't eerst, dat zyn meester meest tot den oorlog neigdeGa naar voetnoot(f). Prins Maurits verklaarde hem, hierop, gelyke gezindheid te hebben. ‘Zeeland was 't, vervolgde hy, met hem eens: ook Amsterdam, in Holland. Gelderland en Friesland staken vol Krygsvolk, welk geheel van hem afhing; waarom het hem niet zwaar vallen zou, deeze gewesten over te haalen tot zyne meening, die hy de veiligste hieldt voor den StaatGa naar voetnoot(g)’ De Advokaat zeide hem ‘dat men, hier, ook oorloogens gezind was, zo de Koning van Frankryk zig openlyk verklaaren wilde tegen Spanje, en de Staaten, met zwaare geldsommen, ondersteunen. Doch dat, by mangel van zulk een' onderstand, de staat hunner zaaken hen | |
[pagina 277]
| |
drong tot vrede, alzo zy, in oorlog blyvende, jaarlyks, zes millioenen te kort zouden komen.’ Jeannin merkte aan, dat men nooit gewoon was, zulk een' geweldigen onderstand te geeven, zonder 'er eenig voordeel tegen te bedingen: waarop de Advokaat hernam ‘dat hy, dit voorziende, den Staaten ook niet hadt durven raaden, zyner Majesteit zo veel te vergen; dat men, veeleer, door bemiddeling der twee Koningen, eene vrede moest zoeken te verkrygen, waarby de Vereenigde Gewesten vry verklaard, en in staat gesteld mogten worden, om den Koning en Kroone van Frankryk dienst te doenGa naar voetnoot(h)’ Winwood verklaarde zig, zo wel als Jeannin, voor den oorlogGa naar voetnoot(i): doch 't bleek haast, dat Koning Jakob niet gezind was, om 'er iet toe te schieten. Frankryk alleen wilde zig ook nietGa naar margenoot+ belasten, met den vereischten onderstand, dien Jeannin slegts op twaalf tonnen schats, in 't jaar, berekendeGa naar voetnoot(k): zo dat haast bleek, darde Franschen min voor den oorlog waren, dan zy, in 't eerst, gescheenen hadden. Jeannin en Buzanval deeden,Ga naar margenoot+ in 't begin van Hooimaand, een' keer door de Steden Haarlem, Leiden en Amsterdam, die men zeide, dat zig verbinden wilden, om tegen de vrede te stemmen. De gesprekken, die zy toen met eenigen uit deeze Steden hielden, toonden, dat Frankryk | |
[pagina 278]
| |
de vrede zogt: waarvoor zig deeze Steden nu ook eenpaarig verklaarden, mids menze, behoudens de vryheid van den Staat, verwervenkonGa naar voetnoot(l). |
|