Vaderlandsche historie. Deel 9
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXII.
| |
[pagina *10]
| |
CORNELIS VAN AARSENS,
HEER VAN SPYK, Griffier van de Staaten Generaal. Is. Tirion excudit. 1753 | |
[pagina 272]
| |
Prinse Maurits, en begaf zig toen naar Neyen, die aanving, met hem, beleefdelyk, te bedanken, om dat de Vredehandeling, door zyn toedoen, eenen aanvang genomen hadt Ook waar, dat Neyen, in Holland gekomen, door middel van Krauwels, die Aarsens, in den bloede bestondt, den eersten toegang ten zynen huize gekreegen hadt. De Monnik vervolgde ‘dat hem niet onbekend was, In hoe groot een gevaar Aarsens zig gesteken zou hebben, zo dezaaken leenen anderen keer genomen hadden, zynde eenen Staat, door veelen bestierd, altoos vol naaryver en argwaan. Dat de Aartsher togen hieruit zyne zugt tot de vrede der Nederlanden hadden afgenomen, en groote agting en genegenheid voor hem opgevat. Dat zy hem, ten blyke hiervan, het Huis, welk hy te Brussel bezeten hadt, wederom inruimden, voorhebbende hem, hierna, grooter geschenken te doen. Dat de Markgraaf Spinola hem, als 'er vrede, of bestand voor negen jaaren geslooten werdt, vyftigduizend Kroonen beloosde; waar van hy een schriftelyk bescheid voortbragt, met de eigen handvan Spinola gertekendGa naar voetnoot(i);’ daarby voegende ‘dat hy bereid was, hem, op | |
[pagina 273]
| |
dit bescheid, vyftienduizend Kroonen te doen tellen, waar en wanneer hy begeerde." Voorts boodt Neyen hem, nit Spinolas naam, een' diamant van gee ne kleine waarde aan, voor zyne Huisvrouwe. Aarsens bedankte voor 't huis, welk hy oordeelde hem, ook uit kragte van 't Verdrag, waarop Brussel overgegaan was, toe te komen; doch weigerde, eenigen tyd, de overige geschenken te aanvaarden. Ten laatsle nogtans nam hy den diamant en het handfchrift; doth ontdekze zyn wedervaaren aan den Prinse en aan den Advokaat. Maurits begreep, dat de zaak nogGa naar margenoot+ eene poos bedekt blyven moest; doch floeg het bewaaren der geschenken, 't welk hem Aarsens gevergd hadt, van de hand. Deez naderhand, door brieven van Neyen, vermaand om de vyftienduizend Kroonen te ontvangen, vreesde, met reden, dat zo hagchelyk een geheim, eens tot zyn nadeel, uitbersten mogt, en besloot, den gantsche handel, ter algemeene Staatsvergaderinge, open te leggen. Hy deedt het en de Staaten stelden het handschrift en den diamant, in handen van hunnen ThefaurierGa naar voetnoot(z) joris de Bie, man van beproefde trouwe. Doth Aarsens kon, midlerwyl, niet ontgaan den laster van 't gemeen, welk, zyn gedrag ten argste duidende, hem van slinkschen handel met den vyand befchuldigde: 't welk hem zo diep trof, dat hy te raade werdt, zig in openbaaren druk te | |
[pagina 274]
| |
verdedigenGa naar voetnoot(a) Ondertusschen, was Neyen, met het besluit der Staaten op de wapenschorfing, terflond, naar Bruffel, te rug gekeerd. |
|