Vaderlandsche historie. Deel 9
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijIV.
| |
[pagina 243]
| |
men, in alle de volgende Vredehandelingen, deeze punten in 't oog gehouden. In 't eerst, begreep men egter, dat 'er aan voldaan zou geweest zyn, wanneer men zig, met behoudenis van den Godsdienst en voorregten, op goede verzekering, wederom begeven hadt, onder de gehoorzaamheid des Konings van Spanje. Wy hebben, te vooren, gezien, dat men zig, op deezen voet, te BredaGa naar voetnoot(m) en te KeulenGa naar voetnoot(n), met den Koning van Spanje, zou hebben willen verdraagen. Doch na 't afzweeren van deezen Koning, in den jaare 1581, veranderde men van gedagten. Men begon zig, sedert, aan te merken als een vry volk, en werdt, in deeze meening, bevestigd, toen uitheemsche Mogendheden, met naame Frankryk en Engeland, niet schroomden, gezantschappen van hier te ontvangen, en herwaards te zenden, en plegtige verbonden te sluiten met de Staaten. Men begreep, gevolgelyk, dat men geene eerlyke vrede maaken kon, dan waarby de Staaten voor vry en onafhangkelyk erkend werden. Vryheid van Godsdienst en behoudenis van voorregten waren, dagt men, geene punten, die men van Spanje of van de Aartshertogen te bedingen hadt, De Staaten, de oppermagt in zig zelven hebbende, konden hunnen onderzaaten vryheid van Godsdienst en allerlei voorregten genieten laaten, zonder daartoe iemants verlof te | |
[pagina 244]
| |
behoeven. De erkentenis hunner vryheid en onafhangkelykheid was dan het voornaame punt, welk zy, in alle de Vredehandelingen, na de Keulsche, in 't oog gehad hadden. Zy gaven 't, in 't eerst, hunnen partyen, bedektelyk, te verstaan; doch verklaarden 't, allengskens, met duidelyke woordenGa naar voetnoot(o) en deeze hunne verklaaring was oorzaak, dat alle de voorige Vredehandelingen, vrugteloos, waren afgeloopen. De Koning van Spanje en de Aartshertogen lieten zig, bezwaarlyk, en niet dan door den uitersten nood, beweegen, tot zulk eene erkentenis. Tegenwoordig, was het punt van de vryheid en onafhangkelykheid der Vereenigde Gewesten ook het voornaamste, welk men, by de Vredehandeling, dagt te bedingen. Zelfs was men 't eens, om de onderhandelingen niet aan te vangen, voor dat men dit punt verworven hadt. Men hadt het, hierom, vreemd gevonden, dat de Aartshertogen van hun regt op de Landen gewaagd hadden, en Wittenhorst zulk een rustig antwoord gegeven, als wy, hierboven, te boek gesteld hebben. Ga naar margenoot+ Oldenbarneveld, die meest voor de Vrende yverde, begreep nogtans, dat hy den Prins, bezwaarlyk, tot deezen stap zou konnen doen besluiten. Hy vondt, hierom, geraaden, hem eerst tot het hooren van den vyand over te haalen, en allengskens verder in te wikkelen. Hy vertoonde hem dan, | |
[pagina 245]
| |
dat het aanvangen eener handelinge, die, door den vyand, voorgeslaagen werdt, niet te verwerpen was, alzo het den Koning van Engeland, die den kryg, sedert eenigen tyd, slegts aangezien hadt, opwekken zou, om den Staaten kragtiger te ondersteunen. Ook zou de Koning van Frankryk, die, gelyk niet donkerlyk bleek, grooter uitzigt hadt dan op een bloot bondgenootschap met de Staaten, tot het toebrengen van daadelyke hulpe bewoogen worden, wanneer hy zag, dat hun de weg tot vrede openstondt, rekenende het beide deeze Mogendheden van hun belang, dat het vermogen van Spanje geknakt werdt, door den Nederlandschen oorlog. Doeh hy was 't eens met den Prinse, dat men zig in geene handeling inlaaten moest, zonder de erkentenis van de vryheid en onafhangkelykheid der Landen vooruit te bedingen.’ Maurits, 't zy hy zig verbeeldde, dat men dit laatste niee ligtelyk verwerven zou; of dagt, dat zig, onder't handelen, van zelven, eenige zwaarigheden zouden opdoen, waardoor de handeling zou afgebroken worden; of dat het hem te haatelyk scheen, zig, terstond en openlyk, tegen eene Vredehandeling, op billyke voorwaarden, te verzetten, liet zig overhaalen, door den AdvokaatGa naar voetnoot(p). |
|