Vaderlandsche historie. Deel 9
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijII.
| |
[pagina 238]
| |
zo zy geene Brieven hadden aan de algemeene Staaten, werdt hun voorslag niet in de volle Vergadering gebragt. Gevaarts vertoog, hierop, naar Brussel, en keerde, met deeze Brieven, in Louwmaand deezes jaars, te rug. Men gaf hun toen gehoor ter algemeene Staatsvergaderinge; alwaar zy, openlyk, verklaarden, 't gene zy, te vooren, in 't byzonder, gezeid hadden.Ga naar margenoot+ Doch alzo zy wederom gewaagden van het regt der Aartshertogen, vonden de Staaten raadzaam, hun te antwoorden ‘dat elk wist, dat de Aartshertogen geen het minste regt op de Vereenigde Gewesten hadden, dan 't gene zy, uit overwinninge, hoopen mogten. De Staaten, daarentegen, die zig, na 't bevestigen hunner vryheid, in één lighaam vereenigd hadden, mogten de Leden, van dit lighaam afgescheurd, met het hoogste regt, te rug eischen, door de wapenen, welker regtvaardigheid, door de magtigste Koningen en Vorsten, met welken zy zig verbonden hadden, reeds voor lang, erkend was. Zy bleeven, hierom, by 't besluit, welk zy ook, onlangs, den Keizer verklaard hadden, dat zy met hen, die hunne vryheid, door eene gewaande overdragt van hun regt, zogten te vernietigen, geene veilige, goddelyke, noch eerlyke vrede sluiten kondenGa naar voetnoot(e)’ Wittenhorst, met dit antwoord, naar Brussel gekeerd, schreef, terstond hierop, van daar, | |
[pagina 239]
| |
‘dat hem gebleeken was, dat de Aartshertogen niet voorhadden by de handeling iet te winnen, maar alles zogten te laaten in den staat, waarin het toen wasGa naar voetnoot(f)’ |
|