Vaderlandsche historie. Deel 9
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXVII.
| |
[pagina 218]
| |
volk in toom gehouden. Doch toen de Markgraaf, na 't veroveren van Rynberk, besloot, dit jaargetyde, geen nieuw beleg te onderneemen, deedt de ledigheid het morren tot muiten uitbersten. Veelen liepen tot Maurits; anderen naar elders over. Geheele hoopen doorstreefden het plattedoorstreefden het platte land, koozen zig hoofden, en vingen eenen opstand aan, die geene weêrgade gehad hadt, onder Spinolas bewind. De Veldheer veroordeelde, in 't eerst, de schuldigen tot ballingschap: doch 't getal grooter geworden zynde dan hy verwagt hadt, liet hy hun vleiende beloften doen; die thans, zo wel als zyne bedreigingen,Ga naar margenoot+ in den wind geslaagen werden. Zeshonderd man omtrent, meest ruiters, trokken, in Wynmaand, wederom naar Hoogstraaten, dat egter nu geene sterkte hadt; zynde de Aartshertogen en de Vereenigde Staaten, onlangs, overeen gekomen, om deeze Plaats en 't Kasteel te Wouw te slegten, en, in 't bezit der byzondere Heeren, onzydig, te laaten. De muitelingen, by gerugte, vernomen hebbende, dat de Aartshertog zig tegen hen toerustte, trokken naar BredaGa naar voetnoot(k), verzoekende onderstandGa naar margenoot+ van den Bevelhebber, Justinus van Nassau, die hun eenige leevensmiddelen toeschikte, en hulp beloofde, zo men hun overvallen mogt. Kommerlyk zag Spinola deezen handel in. En vreezende, dat de muitery verder voortslaan mogt, besloot hy, zyne | |
[pagina 219]
| |
trouwste regementen in de naaste Steden te leggen, en de overigen te verspreiden over den Keulschen bodem, daar hy zig egter bescheidener gedroeg dan Mendoza, eertyds, gedaan hadt: alleenlyk, eenig geld neemende van eenige Steden, om haar gebied te myden, en zig binnen de paalen van eerlykheid houdende, zo lang hem de nood niet drongGa naar voetnoot(l). |
|