Vaderlandsche historie. Deel 9
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXV.
| |
[pagina 210]
| |
den. Zelfs viel haar een gedeelte van de penningen in handen, die den Markgraave Spinola waren toegezonden. Deeze, ondertusschen, verdeelde zyne magt in twee hoopen, stellende tienduizend knegten, twaalfhonderd paarden en twaalf stukken geschuts onder den Graave van Bucquoi, dien hy belast in de Betuwe te rukken. Zelf behoudt hy onder zig elfduizend knegten tweeduizend paarden en slegts agt stukken geschuts, hebbende 't oog gewend naar Friesland, of naar de Veluwe: waarlangs hy naar Utrecht dagt te trekken. En zo hem zyn voorneemen gelukt en de twee Legers, langs de Betuwe en Veluwe, famengetrokken waren; 't hert der Vereenigde Gewesten was bemagtigd, en de grenzen en sterkste Plaatsen van allen toevoer versteken geweest. Maar Spinola, zynen weg neemende over de grenzen van Twente leedt veel, door den geduurigen regen, die de wegen glibberig maakte, en ziekte veroorzaakte in 't Leger. De togt ging, derhalve, langzaam voort, en de moerassen, nu dieper dan naar gewoonte, slooten hem, eerlang, den weg naar Friesland. Oak was de Yssel zo hoog gezwollen, dat hy nergens doorwaad kon wordenGa naar voetnoot(y). Ga naar margenoot+ Prins Maurits, onder dit fukkelen, tyd gewonnen hebbende, hadt zig, aan deezen stroom, nedergeslaagen, met een Leger van tienduizend knegten en vyfentwintighon- | |
[pagina 211]
| |
derd paarden, en Deventer, Zutfen en Doesburg, met bezetting en werken, versreikt. Spinola, naar alle kanten uitziende, om zynen vyand eenig voordeelte ontjaagen, en wagtende, op beter weder, zondt eenig volk uit, om Lochem te overmeesteren.Ga naar margenoot+'t Is eene zwakke Stad, in 't Graafschap Zutfen; doch niet ongelegen voor. hun, die in deezen oord oorlog voeren. Maurits, meenende, dat men 't op Deventer gemunt hadt, was derwaards getrokken. Zyn afzyn was oorzaak, dat Lochem, maar eenen dag belegerd geweest zynde, zig, by, verdrag, overgaf op den drieentwintigsten van HooimaandGa naar voetnoot(z). Omtrent deezen zelfden tyd, belast BucquoiGa naar margenoot+ Pompejo Justiniani, met vierduizend knegten, vyfhonderd paarden en twee stukken geschuts, door te breeken in de Betuwe. Deez', met het krieken van den dag, gekomen te Spaardorp of Spaldorp, aan de linkerzyde der Waale, op den Kleefschen bodem, zet zyne rapste gasten in schuiten, die gelyk afsteeken en gelyk landen moesten, aan den regter' oever van den stroom. De zorg voor deezen oord was, door Prinse Maurits, toevertrouwd aan Warner du Bois, die, te post, van's vyands toeleg verwittigd, uit Nieuwmegen gen, getrokken was, en den Waalkant sterk bezet hadt. De schippers, verschrikt door dit gezigt, gelieten zig, als of zy, door den sterken stroom, agterwaards gedree- | |
[pagina 212]
| |
ven werden, en kecrden te rug met de schuitjes. Justiniani ondernam, naderhand, nog eens zyn volk over de Waale te voeren. Doch de Staatsche troepen, van alle kanten famengevloeid, en de Oorlogsschepen, van Schenkenschans afgezakt zynde,Ga naar margenoot+ hebben 't hem belet. Prins Maurits, zig ziende gedreigd, van verscheiden' kanten, en door talryke Legers; droeg, sedert, zorg, dat de gantsche Waalkant, van Schenkenschans af tot het einde der Bommelerwaard toe, en de geheele oever des Ysselstrooms van Arnhem tot aan Hattem, met ligt opgeworpen' werken, beschanst werdt. Ook hieldt hy uitleggers op de stroomen, die, heen en weder vaarende, kennis namen van's vyands aanslagen, en dezelven hielpen verydelenGa naar voetnoot(a). Ga naar margenoot+ De Markgraaf, bespeurende, dat zyn voorneemen, om door de Betuwe en Veluwe te booren, byna onuitvoerlyk gemaakt was, besluit, hierna, Zwol in te neemen, zendende, derwaards, over den Vegtstroom, den Graaf van Zolre; terwyl hy, om Maurits te misleiden, den Yssel, naar den kant van Zutfen, peilen doet, als wilde hy, over deezen stroom, iet bestaan. Doch de aanhoudende regen belette ook den spoed van deezen togr. Warmelo, die binnen Zwol geboodt, kreeg'er zo dra geene kennis van, of hy boodt den Graave van Zolre, arbeidende om over de Vegt te komen, met | |
[pagina 213]
| |
behulp van twee Oorlogsschepen, manlyk het hoofd, en noodzāakte hem, eerlang, te rug te keerenGa naar voetnoot(b). |
|