Vaderlandsche historie. Deel 9
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXII.
| |
[pagina 202]
| |
ziende, aan den eenen kant, hoe vreemd het schynen moest, dat zy, die zelven voor hunne vryheid streeden, de vryheid van anderen zouden helpen verdrukken, en aan den anderen, hoe veel hun aan de vriendschap des Hertogs van Brunswyk en des Konings van Deenemarke gelegen ware, stonden, eenen geruimen tyd, in beraad, eer zy iet wisten te besluiten. Eindelyk, vonden zy deezen middelweg. Zy stelden Graaf Ernst op vrye voeten, hem keur geevende, om zig aan den dienst des Hertogs van Brunswyk te verbinden, of niet. Hy verkoos het eersteGa naar voetnoot(r), en begaf zig, nevens eenige Staatsche Oversten, die, op hun verzoek, voor zekerentyd, van hunnen eed onslaagen waren, naar Duitschland. In 't begin der Lente deezes jaars, werdt Brunswyk, andermaal, belegerd. Doch het doorbreeken van eenen dam, gemaakt om de Stad onder water te zetten, noodzaakte den Hertog, andermaal, het beleg te staaken. Ook moest hy, na 't byeentrekken der Hanze-troepen, den oorlog zelven laaten vaaren: welke ook, eerlang, zynen partyen te lastig viel: waarom zy beide zig, gereedelyk, onderwierpen aan 't gezag des Keizers, die hun beval, de wapenen neder te leggen, en hunne geschillen, by wege van Regte, te doen beslissenGa naar voetnoot(s). Doch deeze Fransche en Duitsche onlus- | |
[pagina 203]
| |
ten verhinderden de wervingen, in deeze twee gewesten, niet alleen voor de Vereenigde Staaten; maar ook voor derzelver vyanden, die, daarenboven, door byzondere redenen, belet werden, in Engeland en in Italie, volk te ligten. |
|