Vaderlandsche historie. Deel 9
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijVIII.
| |
[pagina 160]
| |
neemen wilde, of het Leger doen scheiden. Hy sloeg zig dan, op den negentienden van Oogstmaand, neder, te Vugt. Die van Hoogstraaten legerden zig te Vlymen, op den weg naar Heusden. Drie dagen laater, lag Graaf Fredrik reeds te Dalem, om 't ontzet te bevorderen. En zeker, de Prins hadt thans minder beoogd de Stad te bemagtigen, dan den vyand in Brabant op te houden en, hierdoor, Oostende te bewaaren. Ook werdt de, arbeid voor 's Hertogenbosch flaauwlyk voortgezet. De Graaf van den Berge, eindelyk, te raade geworden, om den weg van Vugt naar Vlymen in te neemen, en daar door de gemeenschap tusschen Maurits Leger en die van Hoogstraaten af te snyden, drong den Prins, die van dit voorneemen geene kennis kreeg, voor het in 't werk gesteld ware, om, met eenen uitgelezen hoop, derwaards te rukkenGa naar margenoot+. 't Gelukte hem, den Markgraaf della Bella, die zig, aan 't hoofd van tweeduizend man, reeds hadt begonnen te veschansen, volkomenlyk, te verslaan. Van honderdenvyftig gevangenen, deedt 'er Maurits twaalf, by lotinge, ter galge verwyzen, aan eenen van welken hy egter het leeven schonk. De overigen werden opgehangen. Doch dit geschiedde, om wraak te neemen, over het ophangen van twaalf zieke soldaaten, die, in een schip, voor Oostende, aan den grond geraakt zynde, den vyand in handen gevallen waren.Ga naar margenoot+ De Aartshertog Albertus, daarna zelf binnen 's Hertogenbosch gekomen, om kennis | |
[pagina 161]
| |
te neemen van den staat des belegs, deedt eerlang, eenen aanval op een nieuw werk, door Maurits, opgeworpen, niet verre van de plaatse des Jongsten gevegts. Doch Prins, drie stukken geschuts, uit het Leger, derwaards, hebbende doen voeren, dreef daarmede den vyand op de vlugt. Sedert, wist Albertus, looslyk, drieduizend man binnen 's Hertogenbosch te brengen: daar de burgery zeer over morde. Doch men stigtte, eerlang, eene schans digt by de Stad, die den dienst van een Kasteel deedt, schodon zy 'er den naam niet van voerde; en de ingezetenen in rust heildt. De naderende winter, die de moerassige wegen omtrent 's Hertogenbosch reeds onder water gezet hadt, noodzaakte de beide Legers, in 't begin van Slagtmaand, op te breeken, en de winterkwartieren te betrekkenGa naar margenoot+Ga naar voetnootm. De muitelingen van Hoogstraten, ten, te groot van getal, am zig hier allen te onthouden, werden, door Prinse Maurits, gelegd in zyne Stad Graave, mids zy beloofden, den ingezetenen geenen den minsten overlast aan te doen. 't Verdrag op 't verdeelen van den buit, te vooren, met ten hen gemaakt, werdt nu bevestigd. Voorts verbondenze zig, by eede, den Duitschen bodem, zo min als dien der, Vereenigde Gewesten, te zullen beschadigen. Zo langze niet wederom verzoend waren met de Aartshertogen, beloofdenze, den Staaten ge- | |
[pagina 162]
| |
trouwelyk te zullen dienen, mids hun Leger afgezonderd, en zy van stormen en graaven verschoond bleeven. Verzoend zynde, zoudenze Graave ruimen, en Zig wederorn naar Hoogstraaten begeevenGa naar voetnoot(n). |
|