Vaderlandsche historie. Deel 9
(1753)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 157]
| |
VII.
| |
[pagina 158]
| |
lende, met meer dan eene wonde, was afgemaakt. Van onzen kant, was weinig volks gesneuveld: doch de Moor gevaarlyk gekwetst. Nogtans genas hy, naderhand, gelukkiglykGa naar voetnoot(i). Ga naar margenoot+ De Aartshertog, versterking van troepen, onder Ambrosio Spinola, uit Spanje en Italie, bekomen hebbende, deedt, in Hooimaand, Graaf Fredrik van den Berge, met zevenduizend knegten en drieduizend paarden, optrekken tegen de muitelingen, te Hoogstraaten, die, kort te vooren, Judoigne ingenomen, en 't Land van Namen afgeloopen hadden. Prins Maurits hadt hun reeds gewaarschuwd van de toebereidsels, die tegen hen gemaakt werden; en hun zynen en der Staaten bystand toegezeid, mids zy, van hunnen kant, beloofden, tegen den vyand te zullen dienen: 't welk zy, onder beding van met hunne gevangenen, naar goedvinden, te mogen handelen, haddenGa naar margenoot+ aangenomen. Fredrik lag reeds voor 't Kasteel van Hoogstraaten, welk door agthonderd man beschermd werdt, toen Maurits tienduizend knegten en drieduizend paarden te Geertruidenberg, byeen bragt. In deeze Stad, raakten de Fransche en Engelsche hulptroepen handgemeen, 't welk sommigen 't leeven kostte. Zy lieten zig egter, eerlang, stillen door Prinse Maurits, die, zig vereenigd hebbende met de overige muitelingen, sterk ruim vyftienhonderd | |
[pagina 159]
| |
ruiters en knegten, naar Hoogstraaten, op weg sloeg. Hy deedt zyn best, om den Graaf van den Berge uit te lokken tot eenen veldslag. Doch deez' hieldt zig binnen zynGa naar margenoot+ voordeel. Zelfs wrogt de vrees, dat Maurits hem den toevoer af mogt snyden, zo sterk op hem, dat hy, eenen donkeren nagt waarneemende, opbrak met zyn Leger, wykende naar Heerentals. De bezetting van 't Kastee1, met den dag, 's vyands aftogt gewaar geworden zynde, viel hem in zyne agterhoede. Maurits zelf volgde hem, met zyn Leger, op de hielen; doch werdt, in zyne vaart, belet, door een beekje en een' ondergeloopen' ftraat, hem in den, weg gelegen. Nogtans, vooruit gerukt met de ruitery, vondt hy den vyand op de heide in slagorde staan. Hy hieldt toen ongeraaden, slag te leveren, by gebrek van voetvolk en geschut, welk langzaam volgde. Ook werdt hy, daarin, door het onstuimig weder, gehinderdGa naar voetnootk. |
|