Vaderlandsche historie. Deel 9
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijVI.
| |
[pagina 154]
| |
dat deeze verandering geschaapen stondt, merkelyken invloed te hebben op den staat hunner zaaken, verzuimden niet, de gunst des nieuwen Konings te zoeken; tot welke zy zig, reeds eenige jaaren herwaards, zelfs zonder de afgunst der overleedende, ontdekten eerst Florida, daarna nieuw Spanje, Peru en Mexico. Zy maakten zig, eerlang, meester van een uitgeilrekt gewest, welk overvloed van gouden zilvermynen uitleverde. Ondertusschen hadt Paus Alexander de VI. de ontdekte en bemagtigde Landen in beide de Indien, reeds, tusschen Spanje en Portugal, ver- | |
[pagina 155]
| |
doen zien, dat hy tot vrede geneigd was: waartoe zyn traage aart en zyn lust tot Letteroefeningen hem sterk, deeden, overslaan. Ook tradt hy, kort hierna, met gezanten van Spanje en van de Aartshertogen, in openlyke vredehandeling. De Staatsche gezanten deeden hun best, om deeze handeling, welke zy niet beletten konden, ten minste, sleepende te houden. Zy vertoonden den Koning, dat 'er slegts weinige jaaren meer behoefden te verloopen, wanneer Spanje hun de vrede, te gelyk met hunne vryheid, zou afstaan. Oldenbarneveld bragt zelfs eenen brief te voorschyn, welken gemeld werdt, dat Keizer Rudolf dit heimelyk oogmerk van Filips den Hertoge van Brunswyk, Schryver des Briefs, in vertrouwen, bekend gemaakt hadt. Eindelyk, drongen zy ook op het regt, dat zy op 's Konings hulpe hadden, uit kragte der verbindtenissen, met wylen de Koninginne gemaakt, De Markgraaf de Rosni, Fransche gezant in Engeland, ondersteunde hun verzoek, en sloot, eerlang, een Verbond tusschen Frankryk en Engeland, waarin ook de Staaten belang hadden. Men verbondt zig, by het zelve ‘zyn best te zullen doen, om Filips en de Aartshertogen te beweegen tot het staaken van den kryg in de Nederlanden, of ten minsten, om de Staaten te houden voor onderzaaten der twee Ryken, of des Duitschen Ryks, onder zulke voorwaarden, die hen, voortaan, beveiligen konden tegen onderdrukkingen, en den twee Koningen geen' arg- | |
[pagina 156]
| |
waan gaven. Doch zo hunne poogingen vrugteloos mogten uitvallen, zouden zy een bekwaam aantal volks op de been brengen, tot ondersteuning der Staaten: welk, in Engeland, geworven; doch, door Frankryk, betaald zou worden, twee derden voor rekening van Koning Henrik zelv', en het overig derde, in af korting van 't gene hy der Kroone van Engeland schuldig was.’ Voorts, werdt beraamd, op wat voet de Koningen elkanderen ondersteunen zouden, zo de Spanjaards een' van beide of beide te gelyk mogten willen beoorloogen. 't Verbond, waarvan wy spreeken, was, den dertigsten van Hooimaand, te Hamptoncourt, getekendGa naar voetnoot(e), en bewyst, welk belang de twee Koningen stelden, in de behoudenis der Vereenigde Gewesten. De Staaten, hoopende, dat de gewoone onderstand van Frankryk, in gevolge deezer overeenkomst, met een derde zou vermeerderd worden, lieten zig dezelve gevallen. De Vredehandeling tusschen Filips en Jakob werdt, midlerwyl, voortgezet in Engeland. Doch 't liep aan, tot diep in 't volgende jaar, eer zy haar beslag kreeg. Rudolf Winwood, Gezant van Koning Jakob in den Haage, vraagde de Staaten of zy in 't Verdrag, waarover in Engeland gehandeld werdt, begeerden begreepen te zyn: doch zy weigerden dit, heuschelykGa naar voetnoot(f). |
|