Vaderlandsche historie. Deel 9
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijV.
| |
[pagina 152]
| |
deeld, en 't gene gelegen was bewesten eene lyn, getoogen' van de noord-tot aan de zuidpool, omtrent driehonderd enveertig mylen, boven de Kabo Verdische Eilanden, aan Spanje, 't gene beoosten deeze zelfde lyn lag aan Portugal toegeweezen: doch na dat Portugal, onder de heerschappy van Filips den II, geraakt was, heeft deeze zig Heer van beide deeze gewesten begonnen te noemen. In Holland, kreeg men de eerste gedagten op de vaart naar Westindie, in den jaare 1581, wanneer een Engelschman, Butz genaamd, die reeds vyf reizen derwaards gedaan hadt, den Staaten aanboodt, eenen togt te willen doen voor hunne rekening, mids men vier Oorlogsschepen onder zyn bevel stelde, Doch men zag toen nag te groote zwaarig. heid in zynen voorslag. Nogtans verklaarden de Staaten, wel te mogen lyden, dat de Westindische vaart, door byzondere Koopluiden hier te Lande, ondernomen werdtGa naar voetnoot(v). Doch 't liep aan, tot in 't jaar 1597, eer Gerard Bikker van Amsterdam, en Jan Komeliszoon Leyen, van Enkhuizen, elk eene afzonderlyke Maatschappy hebbende opgeregt, de vaart naar Westindie zogten te openenGa naar voetnoot(w): hoewel my geene aantekeningen voorgekomen zyn van den uislag hunner onderneemingen. De Hollanders en Zeeuwen, die, naderhand, door de Straat van Magellaan, den aardkloot | |
[pagina 153]
| |
rond zeilden, gelyk Olivier van Noord en anderen gedaan hebben, deeden ook de kust van Chili aan, en dreeven'er eenigen handelGa naar voetnoot(x). Doch daar verliep nog eenigen tyd, eer de vaart op Westindie zo sterk werdt voortgezet, dat men ook van het op regten eener Westindische Maatschappye begon te spreeken. Tor dien tyd toe, verschuiven wy het verder verslag van deezen handel. |
|