Vaderlandsche historie. Deel 9
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXIX.
| |
[pagina 114]
| |
vendelen knegten, uit Zeeland, in de Stad Waarop Vere den afgezondenen des Aartshertogs verklaart ‘dat de nood hem tot handelen gedrongen hadt; doch dat hy, daarmede, nu onderstand bekomen hebbende, behoudens eer en eed, niet verder voortgaan kon.’ Albertus was gevoelig getroffen van deezen hoon, alzo 't gerugt der overgave van Oostende zig reeds door de nabuurige Ryken verspreid hadt, en gantsch Vlaanderen samengeloopen was, om, dit schouwspel te zien. De Vereenigde Staaten zelven hebben 't bedryf van Vere, dat in zig zelf niet al te eerlyk, en meer gevaarlyk dan noodzaakelyk gehouden werdt, niet dan met moeite, door de vingeren gezienGa naar voetnoot(i). 'tLuidde, zeker, vreemd, dat een Bevelhebber, op eigen gezag, in handeling tradt met den vyand: en schoon men geene reden hadt, om van Vere iet args te vermoeden, kon het den Staaten nogtans niet vergeten zyn, wat 'er, uit den bedekten handel der Engelsche Bevelhebberen ten tyde van Leicester, gesprootenGa naar margenoot+ ware. De Aartshertog, gewildig verbitterd op Vere, donderde, daarna, zo hevig en langduurig op een gedeelte der Stad en op de oude haven, dat hy, eindelyk, oodeelende, reeds genoegzaame breuken geschooten te hebben, op den negenden van Louwmaand des jaars 1602, bevel gaf, om storm te loopen. Vere, gewaarschuwd door eenen overlooper, hadt zig in staat gesteld, om den vyand te keer te gaan. On- | |
[pagina 115]
| |
der anderen, opende hy tweesluizen: waardoor niet slegts 's vyands buskruid bedorven; maar ook een deel der bestormeren in zee gedreeven werdt. De vyand werdt, eindelyk, afgeslaagen, met verlies van agthonderd man, om welken op te zoeken en te begraaven, hem een stilstand van vier uuren gegund werdt. De belegerden telden slegts veertig dooden; doch veele gekwetsten, en onder deezen Horatio Vere, broeder der des bevelhebbers. Onder de lyken der Spanjaarden, werdt ook eene Vrouw gevonden, die, haare kunne ontveinzende, in mans gewaad, den kryg gevolgd hadt. De ongelukkige uitslag van deezen storm deedt sommigen raaden, tot het opbreeken van 't beleg: waarnaar Albertus egter niet luisteren wilde. Men viel dan wederom aan 't arbeiden, om zig, tegen het water, te verzekeren, en aan 't opwerpen eener nieuwe beukerye; bedienende den Aarrshertog zig, ten deezen einde, van de vermaardsteGa naar margenoot* krygsbouwmeesters, uit alle hoeken des aardbodems, herwaards samen gevloeid. Pompejo Targo stelde eene sterkte toe op schepen, die egter te zwak bevonden werdt, om 't slingeren der zee te wederstaan; en te zwaar, om, door 't zand, gedraagen te worden. Zyne vlotten, gemaakt om met den vloed te ryzen, werden, meer dan eens, door 't grof geschut der belegerden, vernield. De Vereenigde Staaten, zig nu genoegzaam verzekerd houdende, dat het beleg lang zou duuren, beslooten, de bezetting, om de vier of zes maanden, te verwisselen. Hierdoor, raakte de Ridder | |
[pagina 116]
| |
Vere ontslaagen van 't bevel over Oostende.Ga naar margenoot+ Hy werdt, door Fredrik van Dorp, opgevolgd. Tegen den arbeid der belegeraaren, die, dit gantsche jaar, by mangel van betaaling, flaauwlyk voortging, verzekerden die van binnen zig, door het herstellen en vermeerderen hunner beschadigde vestingwerken. 't Werk ging hier vlytiger voort, alzo de Staaten zorg droegen, dat de penningen, voor de arbeiders, dag aan dag, gereed waren. Dus werdt het jaar gesleeten voor Oostende, zonder dat 'er iets van belang meer voorviel. De onderstand der Vlaamingen kon de kosten van 't beleg, op verre na, niet goedmaaken. De Walsche gewesten hielden zig agterlyk, voorwendende, dat 'er op de vrede met Frankryk geen staat te maaken was. Brabant, gekweld met muitende bezettelingen, verschoonde zig ook, zo veel mogelyk, van den last des belegs, welk, hierom, te traager voortgingGa naar voetnoot(k). Ga naar margenoot+ Op den tweeden van Louwmaand deezes jaars, des middags, omtrent twaalf uuren, hadt men, door gantsch Holland, eene aardbeeving gevoeldGa naar voetnoot(l), die, nogtans, geene schade deedt. Ga naar margenoot+ In 't voorjaar, ondernam Graaf Fredrik van den Berge Breda te verrassen; doch, door onkunde, by nagt, afgedwaald van den weg derwaards, werdt hy van den naderenden dag overvallen, en ontdektGa naar voetnoot(m). Adolf van den Berge, zyn Broeder, werdt, | |
[pagina 117]
| |
kort hierna, door Maurits Ruitery, onderschept en gevangen genomenGa naar voetnoot(n) |
|