Vaderlandsche historie. Deel 9
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXVIII.
| |
[pagina 112]
| |
men. Te meer, om dat 'er, in 't voorjaar, iet in Engeland gebeurd was, waaruit vermoed werdt, dat men haar van deezen Staat zogt te vervreemden. De Graaf van Essex, uit zyne hegtenis geslaakt zynde, hadt zig, sedert, in gevaarlyk aanslagen, tegen de persoon en Regeeringe der Koninginne, laaten inwikkelen, en was, hierop, gevat, veroordeeld en onthalsdGa naar voetnoot(f). Hy hadt zig altoos zo groot een' vriend getoond van deezen Staat, dat men vermoedde, dat de Agent Karon niet onkundig van zyne oogmerken zyn moest. Nogtans betuigde hy, dat hy 'er deezen nimmer iet van ontdekt hadtGa naar voetnoot(g). Men vreesde, hier, dat zyn dood de party, die voor de vrede yverde, te veel ingang zou doen krygen by de Koninginne: waarom men zeer in zynen schik was met de aanbiedingGa naar margenoot+ van nieuwen onderst. Hierop volgde in 't najaar, de togt van Don Jan de Aquila naar Ierland, met vysduizend Spanjaards, die, binnen Kingsale, gelegd waren. Maar Montjoje, Onderkoning van Ierland, belegerde hem, hier, eerlang, en noodzaakte hem, in 't volgende voorjaar, tot de overgave, by verdrag, volgens welk, hy, met al zyn volk, in Engelsche schepen, naar Spanje, te rug gevoerd, werdtGa naar voetnoot(h). Deeze onderneeming bragt ook veel toe om het gemoed der Koninginne van de vrede met Spanje afkeerig te maaken. |
|