Vaderlandsche historie. Deel 9
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXIV.
| |
[pagina 95]
| |
niet nalaaten aan te merken ‘dat zy van de Vredehandeling zwygen zouden; maar niet, dat de Staaten, zonder arg vermoeden te geeven, niet konden weigeren in gesprek te treeden.’ Ook verklaardenze, dat zy de lasten, onder deksel van oorlog, op de koopwaaren gelegd, niet langer dagten te draagen.’ De Staaten gaven, op deeze redenen, het gewoone antwoord. Men begon toen ook een Bestand voor te slaan, welk de Staaten, zagtelyk, van de hand weezen. Maar alzo de vyand Rees verlaaten hadt, vondt men geraaden ook Emmerik te ruimen: gelyk, in Zomermaand, geschieddeGa naar voetnoot(g). Doch Schenkenschans of 's Graavenwaard, waarop het gestigt was, beweerden de Staaten. tot den Gelderschen bodem te behooren. De Duitsche gezanten begaven zig, vanhier, naar Brabant, daar zy de herlevering van Rynberk vorderden; doch niets dan goede beloften opdeedenGa naar voetnoot(h). |
|