Vaderlandsche historie. Deel 9
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXIII.
| |
[pagina 93]
| |
gesprek geraakt zynde, verhaalde zy hem ‘hoe zeer zy aangezogt werdt van Albertus,Ga naar margenoot+ om haare gezanten te zenden naar Boulogne’ Zy voegde 'er by ‘dat de Aartshertog zig vleide, dat de verpande Steden, of hem overgeleverd, of, ten minste, door haar, bewaard zouden worden. Ook verlangde hy naar 't openen der vaart op Engeland, voor zyne onderzaaten; doch wenschte, te gelyk, dat den Ingezetenen der Vereenigde gewesten belet mogt worden, op Spanje, onder Engelsche naamen, te handelen.’ De Koningin verklaarde, wyders, met algemeene woorden, dat zy niets besluiten zou, strydig met de vriendschap, die zy den Staaten beloofd hadt. Karon, haar ziende in een' goeden luim, verstoutte zig, haar te vraagen, of zy beslooten hadt, gezanten naar Boulogne te zenden, of niet? Doch zy was te wel op haare hoede, om hem, hierop, regtstreeks, te antwoorden. Hola! zeide zy, ik moct my, deswege, eerst nog beraaden. Verzeker gy slegts den Staaten, dat zy op my, als op een' rots, vertrouwen mogen. In 't weggaan, beet zy hem deeze spreuk der schriftuure toe, in 't Latyn: Modicae fidei, quare dubitasti, Kleingeloovige, waarom hebt gy getwyfeldGa naar voetnoot(d)? Nogtans, besloot zy, eerlang, tot het afvaardigen van een gezantschap naar Boulogne, daar drie of vier maanden gesleeten wer- | |
[pagina 94]
| |
den, zonder dat de Engelschen en Nederlanders, die uit den naam des Konings van Spanje spraken, schoon zy door de Aartshertogen waren afgezonden, eens in eigenlyke onderhandeling hadden konnen treeden.Ga naar margenoot+ Men scheidde, derhalve, vrugteloos: 't welk, openlyk, geweeten werdt aan een geschil over den rang, dien de Engelschen den anderen niet afstaan wilden. Doch men hadt al ras ontdekt, dat de Aartshertogen alleenlyk een Bestand zogten, daar de Engelschen niet toe verstaan konden. De handeling werdt, sedert, met brieven, fleepende gehouden, tot na het overlyden der KoninginneGa naar voetnoot(e). De Vereenigde Staaten verheugden zig grootelyks, dat de Byeenkomst te Boulogne vrugteloos gescheiden was. |
|