Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXVI. Vyandlyke aanslagen.De vyand, dit jaar, niets van gewigt, in de Nederlanden, hebbende konnen onderneemen, hieldt zig, van tyd tot tyd, op, met eenige bedekte aanslagen, die egter op niet uitliepen. In Slagtmaand, zogt hy Bergen op Zoom, en daarna Geertruidenberg te verrassen; doch de toeleg werdt tydig ontdekt, | |
[pagina 491]
| |
en gestuitGa naar voetnoot(h). Een aanslag op Thoolen hadt, wat vroeger, twee verraaders, Pieter Harinkman en Dirk van Sypestein, die beide in 's Lands dienst waren, en met den vyand heulden, den hals gekostGa naar voetnoot(i). Voorts was 'er, onlangs, meermaalen, brand ontstaan, te Amsterdam, die vermoed werdt, door 's vyands list, ontsteken te zynGa naar voetnoot(k). Met zulk werk der duisternisse,Ga naar margenoot+ moest hy zig bezig houden, die nu, door muitery zyns Krygsvolks, belet werdt, iets openlykers te onderneemen. Dit euvel, eerst ontstaan in Gelder, was haast overgeslaagen naar Wagtendonk. Daarna werden 'er Calais, Kameryk, Ardres, la Chapelle, Chatelet, Lier, Dourlans, Sluis en Sas van Gend van aangetast. Hier verdreef de bezetting de bevelhebbers, elders voegden de hoofden zig by de muitende knegten. De betaaling, aan sommigen gedaan, strekte slegts, om anderen, die zig, tot nog toe, stil gehouden hadden, oproerig te maaken. De Steden schrikten, hierom, voor 't inneemen van bezetting, en 't was den Kardinaal-Aartshertoge zelven gebeurd, te Venlo, met zyn gevolg, buiten geslooten te wordenGa naar voetnoot(l): al het welke den staat der Spaansche Nederlanden in de uiterste verwarring bragt. Zo veel onrust inwendig, gevoegd by denGa naar margenoot+ voorspoed van Maurits wapenen, en by den kostbaaren kryg tegen Frankryk en Engeland, deeden Filips, die nu ook hoog bejaard en doorgaans ziekelyk was, inderdaad, ver- | |
[pagina 492]
| |
langen naar de vrede. Ten minsten, hieldt hy noodig, zig, met éénen zyner vyanden te verdraagen, om hunne magt dus te zwakken, en zig zelven den last des Krygs ligter te maaken. Ook hadt Paus Klemens de VIII. hem, een en andermaal, vermaand, om zig met Frankryk te verzoenen. Henrik zelf verlangde, zyn Ryk gerustelyk te bezitten.Ga naar margenoot+ Hem werdt dan de eerste opening gedaan, tot eene Vredehandeling, door 's Pausen Gezant, Alexander de Medicis. Henrik kon 'er egter niet toe besluiten, voor men hem verzekerd hadt, dat hem, by de Vredepunten, 't Fransche Ryk geheel gelaaten zou worden. In deeze verwagting, kwamen zyne Gezanten en die van den Aartshertoge Albertus, wien Filips volmagt tot het sluiten der vrede gegeven hadt, te S. Quintin, byeen: daar de onderhandelingen nogtans traaglyk werden voortgezetGa naar voetnoot(m). Henrik, ondertusschen, bezeffende, hoe hy verpligt ware, niet zonder kennis zyner Bondgenooten, met Spanje te sluiten, deedt der Koninginne van Engeland weeten ‘dat zyn Ryk, uitgeput door den oorlog, noodzaakelyk vrede behoefde; en dat hy de gelegenheid, om dezelve te verkrygen, dagt waar te neemen, zo men hem niet spoedig bystondt met een Leger, op kosten der bondgenooten verzameld. Dat hy, nogtans, voor zyne bondgenooten, gelyke voorwaarden als voor zig zelven, zou tragten te bedingen, indien zy dezelven geliefden te aanvaarden: indien niet, moest men 't niet vreemd | |
[pagina 493]
| |
vinden, dat hy, die zig bedierf door den oorlog, eene voordeelige vrede sloot, voor zig zelvenGa naar voetnoot(n).’ De Heer van BuzanvalGa naar margenoot+ deedt diergelyk een' boodschap aan de Vereenigde Staaten, daar hy, in 't voorbygaan, byvoegde ‘dat de hulp, den Koning, zynen meester, door hen, beweezen, zeer gering geweest was, en rykelyk vergoed werdt, door de voordeelen, die de Staaten trokken, uit den Franschen KoophandelGa naar voetnoot(o).’ In Engeland en hier, merkte men, ligtelyk, waar de Koning heenen wilde. De voordeelen, hem, van den Spaanschen kant, aangebooden, deeden hem neigen tot een byzonder Verdrag. Elizabet, die, uit haaren aart, ook vreedzaam was, vergenoegde zig met hem haare hulp toe te zeggen, zo hy den kryg wilde voortzetten; doch verkoos hy de vrede, zy wilde zig laaten vinden, om de punten aan te hooren. Doch de Staaten merkten 't stuk anders aan.Ga naar margenoot+ Zy hielden voor gewis, dat Filips, met hen, op geenen anderen voet, dan als een Vorst met zyne onderzaaten zou willen handelen: 't welk hun nu gantsch niet gelegen kwam. De handel tusschen Spanje en Frankryk, waarby zig ook Engeland scheen te zullen voegen, zagenze zeer kommerlyk in, zig niet magtig genoeg kennende, om al 't geweld van Spanje alleen af te weeren. Zy deeden hun best dan, om den Koning van Frankryk in oorlog te houden: hem vermeerdering van onderstand, ter zee en te lande, aanbiedendeGa naar voetnoot(p). | |
[pagina 494]
| |
Midlerwyl, werden zy, ook van de SpaanscheGa naar margenoot+ zyde, door eene onverwagte bekooringe, tot handeling aangelokt. Op 't einde van 't jaar, vernam men, dat Filips zyne oudste Dogter, Izabella Klara Eugenia, verloofd hadt aan den Aartshertoge Albertus, die den staat van Kardinaal stondt af te leggen, en Bourgondie en de Nederlanden tot eenen Bruidschat te ontvangen. Door dit middel, dagt men, de afgevallen' gewesten, welken de Spaansche grootheid te zeer in de oogen gesteken hadt, ligter te zullen beweegen tot handeling: waarop Brabant, en vooral Vlaanderen zeer gezet was. De Vereenigde Staaten nogtans hielden alles verdagt: zelfs deezen afstand, dien zy meenden slegts in schyn geschied te zyn, om hen te ligter in 't net teGa naar margenoot+ krygenGa naar voetnoot(q). Zy beslooten dan, in den aanvang des volgenden jaars, tot het afvaardigen van een Gezantschap naar Frankryk en naar EngelandGa naar voetnoot(r), om beide deeze Mogendheden te beweegen, tot het volharden in den oorlog.Ga naar margenoot+ De Gezanten vertrokken in LentemaandGa naar voetnoot(s). Naar Frankryk gingen Justinus van Nassau, Admiraal van Zeeland en Joan van Oldenbarneveld, Advokaat van Holland: naar Engeland, Joan van Duivenvoorde, Heer van Warmond, Meester Joan van der Werke, Raad en Pensionaris van Middelburg, en Jonkheer Joan van Hottinga, afgevaardigd wegens Friesland in de Vergadering der algemeene StaatenGa naar voetnoot(t). Wyders, was, eenigen tyd geleeden, | |
[pagina 495]
| |
in 't gezelschap van zyne Vrouw Moeder, naar Frankryk, gereisd, de jonge Graaf Henrik Fredrik, wien de Staaten van Holland, op zyn vertrek, hadden vermaand, te gedenken, dat hy in Holland gebooren was, en gehouden, den dienst der Landen, ook buiten dezelven, te behertigenGa naar voetnoot(u). In Engeland, zogt men, de Koningin, doorGa naar margenoot+ veelerlei redenen, af te schrikken van de Vredehandeling, en aan te zetten, tot kragtiger ondersteuninge van den Koning van Frankryk. De heerschzugt des Konings van Spanje, die 't, meer dan eens, op het bemagtigen van Engeland, toegelegd hadt, werdt haar, met leevendige verwen, voorgeschilderd; en daaruit afgeleid, dat Engeland geene geruste vrede met hem hebben kon. Voorts, maakte men, heuschelyk, gewag van 't belang, welk Engeland hadt by de vryheid der Vereenigde gewesten, wier magt ook geschaapen stondt toe te neemen, als zy van haare bondgenooten behoorlyk werden bygestaan: daar hun ondergang Engeland dreigde met een onvermydelyk gevaar. Men wees aan, dat het voordeeliger voor dit Ryk was, op den Nederlandschen bodem, dan op zyne eigene kusten, tegen Spanje te oorloogen. En alzo 't niet onbekend zyn kon, dat Elizabet zeer ingenomen was met het Koningklyk gezag, en de Staaten, heimelyk, verdagt hieldt van onbehoorlyke wederspannigheid tegen hunnen Vorst, vertoonde men, ten besluite ‘hoe zy niets anders gezogt hadden, dan 't gene hunne voorouders, voor hun, hadden bezeten, | |
[pagina 496]
| |
de vryheid, naamlyk; die zy gemeend hadden, best te bloeijen, onder een wettig Vorstendom. Hierom warenze, ook na 't verlaaten van Filips, niet bevreest geweest voor uitheemsche heerschappye: en, zo iemant niet op den naam maar op den klem van 't bewind zag, werdenze, nog tegenwoordig, door éénen, bestierd.’ De Raaden der Koninginne, zelfs de aanzienlyksten, waren, over den voorslag der Staatsche Gezanten, verdeeld van gevoelen. De Graaf van Essex, een driftig krygsman, stemde voor 't voortzetten van den oorlog. Thomas Burglei, spaarzaam uit der aart, en hierin gelyk aan de Koninginne, riedt, ernstelyk, tot vrede. De Koningin antwoordde den Gezanten, met gemaatigdheid; doch toonde, niet donkerlyk, dat zy meest tot vrede neigde. ‘Hadt men haar, zeide zy, in de wapenen willen houden, men moest haar meer verzekering voor haar verschot hebben aangebooden, dan tot nog toe geschied was.’ De meeste Engelsche Heeren, den Staaten niet zeer gunstig zynde, voeren, wat scherper, uit, over het inhouden van de agterstallen der Koninginne ‘daar men, zeidenze, aan den rykdom der Hollandsche Steden en der gemeene schatkiste, die zelfs tot het doen van geschenken voorzien was, wel speuren kon, dat het den Landen aan geen geld mangelde.’ Met het verwyt omtrent de geschenken, zagenze, of op de giften, onlangs aan Prinse Maurits en Graave Willem Lodewyk gedaanGa naar voetnoot(v), of liever, op het kostbaar Lyn- | |
[pagina 497]
| |
waat, welk men den Franschen Grooten vereerd, en welk, te Haarlem, tot zeven, ja elf guldens de elle toe, gegolden hadtGa naar voetnoot(w). Wyders hieldenze ook ondraaglyk, dat men, in Holland en Zeeland, winst trok uit den oorlog, den vyand voorziende van mondbehoeften, terwyl de Engelschen den handel op Spanje ontbeeren moestenGa naar voetnoot(x). |
|