Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXI. Ongelukkige Scheepstogt der Engelschen en Staatschen.De onderneemingen tegen Spanje waren, dit jaar, ter zee, ongelukkiger dan te lande, uitgevallen. De Graaf van Essex, verlekkerd door den uitslag van den jongsten togt naar Kadix, hadt de Koningin van Engeland bewoogen, om zestien groote Oorlogschepen onder zyn opperbevel te stellen: waarby de | |
[pagina 476]
| |
Staaten tien anderen voegden, onder den Heere van Warmond. Men hadt voor, de Spaansche Vloot, onder Don Martin de Padilla, te Ferol leggende, te vernielen: voorts op de Indische schepen te passen, en, daarenboven, Tersera, een der Vlaamsche Eilanden, in te neemen. De Vlooten verzamelden te Pleimouth, en gingen, van daar, onder zeil, op den twintigsten van Hooimaand, zynde, met de mindere vaartuigen, omtrent honderd schepen sterk. Een zagte koelte uit den Noorden voerde haar tot op de hoogte van Gallicie, daar zy van eenen geweldigen storm uit den Zuiden beloopen werden, die de schepen verre van een verstrooide. Veelen liepen, voor wind, te rug. Essex, schoon zyn schip zwaar beschadigd was, wilde de reis voortzetten; doch 't ysselyk weder en de angst van 't scheepsvolk drong hem te wenden. Hy bragt het, met de meeste schepen, nog voor 't einde van Hooimaand, behouden, in Engeland aan. Daarna, ondernam hy eenen tweeden togt naar de Vlaamsche Eilanden, alwaar hy de Indische Vloot dagt te onderscheppen; doch zyne schepen, andermaal door storm verstrooid zynde, heeft hy zig moeten te vrede houden, met het plonderen van eenige Eilanden. Midlerwyl, was de Spaansche Vloot de haven van Angra agter Tersera ingeloopen, daar de Engelschen, door tegenwind verhinderd, haar niet beschadigen konden. Drie schepen alleen, afgedwaald van de overigen, werden veroverd, of op strand gejaagd, door Walter Rawleigh, wien de onzen nogtans beschuldigden, dat hy hun een Spaansch schip, door | |
[pagina 477]
| |
hen genomen, ontweldigd hadt, terwyl zy jagt op een ander maakten. Voorts, hebben de Engelschen, op deezen togt, nog eenige open' Steedjes in brand gesteken: waarna zy, tegen den winter, te rug keerdenGa naar voetnoot(n). EenigenGa naar margenoot+ tyd te vooren, hadt Don Martin de Padilla, met honderdenagt schepen, naar Engeland, in zee gesteken zynde, een deerlyker lot getroffen. Een noordelyke storm hadt drie Gallioenen en zes andere schepen doen vergaan: waarna hy, met de ontheisterde Vloote, t' huis gekomen zynde, verlaaten werdt van zyn Admiraals- ampt, welk aan Don Diego Brocaro werdt opgedraagenGa naar voetnoot(o). De Spanjaards waren dus, zo wel als de onzen en de Engelschen, dit jaar, ongelukkig ter zee. |
|