Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXIX. Toebereidsels tot den aanstaanden veldtogt.Het jaar 1596 liep, beide aan de Spaansche en onze zyde, ten einde, met het maaken van de noodige toebereidsels tot den aanstaanden veldtogt, die, beter dan de laatste, voor de Staaten, scheen te zullen uitvallen. De Aartshertog ontving geenen onderstand uit Spanje, en klaagde, in eenen Brief van den negenden van Wintermaand, die gelukkiglyk onderschept werdt, over de zwakheid zyns LegersGa naar voetnoot(n), welk, in 't Beleg van Hulst, en, in verscheiden' gevegten, geweldig gesmolten was. Daarentegen, vonden de Staaten zig gesterkt, door het Verbond met den Koning van Frankryk, van wien zy grooten dienst op de Nederlandsche grenzen te gemoet zagen. Voorts, hadt men den staat des oorlogs opgemaakt, en middelen beraamd, tot voldoening van den zelven; schoon deeze mid- | |
[pagina 464]
| |
delen, thans, met naame in Holland, zeerGa naar margenoot+ bekrompen omkwamenGa naar voetnoot(o). En 't volgende jaar was naauwlyks begonnen, of Prins Maurits, vyfduizend Knegten en agthonderd Paarden uit de bezettingen geligt, en te Geertruidenberg verzameld hebbende, ondernam het vyandlyk Leger onder den Graave van Varax, welk by Turnhout lag, en vierduizend Knegten en vyfhonderd Paarden sterk was, te bestooken. Op den drieentwintigsten van Louwmaand, trok hy op, met het Leger, en kwam, tegen middernagt, te Ravels, omtrent een uur gaans van de vyandlyke Legerplaats, aan, van zins, met den ogtendstond, aan te vallen op de Spaansche verschansingen, of den Graave van Varax, in 't open veld, slag te leveren. De vyand hadt, midlerwyl, in den nanagt, de pakkaadje gezonden naar Heerentals, werwaards men dagt te wyken, als de nood aan den man komen mogt. Maurits, uit de groote stilte in 's vyands Leger, afneemende, dat men daar vol vreeze was, zondt, met den dag, de ruitery en tweehonderd uitgelezen' knegten naar de Thieltsche heide, belastende het overig voetvolk, van verre, te volgen. François Vere, met eenige ligt gewapende knegten, vooruit gerukt, verdryft eenige soldaaten, die een klein stroompje bewaarden, welk men over moest, en valt den vyand, reeds op weg naar Heerentals, in den staart. Toen rent Hohenlo, met vierhonderd paarden, de Spaanschen op zyde, | |
[pagina 465]
| |
en eerlang voorby: waarna hy, wendende, den eersten aanval doet. Varax, een jong Krygsman, hadt de onvoorzigtigheid gehad van zyne Regementen, niet digt op een, maar verspreid te plaatsen, 't welk, nevens den schrik, oorzaak zyner nederlaage was. In een oogenblik raakten ruiters en knegtenGa naar margenoot+ in wanorde en aan 't vlugten. Doch terwyl de onzen zig, ten deele met afmaaken, ten deele met plonderen, bezig hielden, keerde Nicolo Basta, die 's vyands Ruitery geboodt, met lossen toom, naar 't slagveld te rug, en zou den Prinse de zege byna ontwrongen hebben, hadt deeze geene vier Kornetten Paarden uit het gevegt gehouden: die, toen aanvallende, Basta andermaal wyken deeden. Van 's Prinsen zyde, waren niet boven tien man, in dit gevegt, gesneuveld. Van den anderen kant, werden 'er meer dan tweeduizend begraaven, vyfhonderd gevangen genomen. De Graaf van Varax zelf was, in den eersten aanval, gedood. Het Kasteel van Turnhout gaf zig, den volgenden dag, over, by verdrag. Agtendertig veroverde vendels en de kornet van Mondragon werden naar den Haage gevoerd, en, op de groote zaale van 't Hof, ten toon gehangen. De Prins zondt het lyk van den verslaagen' Graave den Aartshertoge Albertus toe, met eenen beleefden brief, die heuschelyk beantwoord werdt. Maurits, het voetvolk wederom naar de winterlegeringen gezonden hebbende, keerde, terstond, naar den Haage, wordende, over dit eerste proefstuk zyner bekwaamheid in 't open veld, met al- | |
[pagina 466]
| |
gemeene toejuiching, begroetGa naar voetnoot(p). Toen hy, ter Staatsvergaderinge, verslag deedt van deeze zege, verklaarde hy, dat dezelve, grootendeels, toe te schryven was, aan het verzuim des vyands van het afbreeken eener kleine bruggeGa naar voetnoot(q). Ga naar margenoot+ De Aartshertog, bedrukt over zo groot eene nederlaag, die gevolgd werdt van 't verloopen zyner beste knegten, by mangel van betaaling, werdt, eerlang, wederom een weinig verkwikt, door de tyding van het verrassen van Amiens, 't welk den Spaanschen Bevelhebber over Dourlans, Don Fernandes Portocarrera, in Lentemaand, gelukt was. De Koning van Frankryk, vergeefs gepoogd hebbende, Atrecht, Kameryk en Dourlans, op zyne beurt, te verschalkenGa naar voetnoot(r), sloeg, in Bloeimaand, het beleg voor Amiens, welk, na 't sneuvelen van Portocarrera, die de Stad dapperlyk verdedigd hadt, niet voor den negentienden van Herfstmaand, by verdrag, aan hem overgingGa naar voetnoot(s). Ga naar margenoot+ De Lente en een groot deel van den Zomer verliep, zonder dat 'er, van de Spaansche of Staatsche zyde, iet voorviel van belang. De eersten ondernamen te vergeefs Schenkenschans te verrassenGa naar voetnoot(t). Ook mislukte hun een welbelegde aanslag op Steenwyk, daar zy den wal reeds beklommen, en, aan verscheiden' oorden, met stormen, be- | |
[pagina 467]
| |
gonnen hadden: doch, door de wakkerheid der bezettelingen, met verlies, werden afgeweezenGa naar voetnoot(u). Prins Maurits ook, den twintigstenGa naar margenoot+ van Bloeimaand, met eenig volk, in twee schepen, uit Nieuwmegen vertrokken zynde, om Venlo, door heimelyk verstand met die van binnen, te vermeesteren, zag zyne onderneeming, door 't stillen van den wind, 't welk één der twee vaartuigen te rugge hieldt, en door de tegenweer der Stedelingen, verydelen. De dappere Hopman Matthys Held verloor hier het leeven. Anderen, gevangen genomen zynde, werden ter dood veroordeeldGa naar voetnoot(v). De Staatsche Ruitery, uit de bezettingen vanGa naar margenoot+ Brabant en Gelderland, op voordeel uitgetoogen, werdt, omtrent deezen tyd, aan verscheiden' oorden, geslaagenGa naar voetnoot(w). 't Scheen, dat het Krygsgeluk, welk den onzen, vroeg in 't jaar, hadt beginnen te begunstigen, hen, in 't grootste gedeelte van het zelve, voorhadt te verlaaten. |
|