Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXV. Togt Engelschen en Staatschen naar Spanje.Terwyl het Filips dus, met handelen, en, met den kryg te lande, schier alomme, gelukte, bragten de Engelsche en Staatsche schepen hem, in zyn eigen Ryk, geene kleine schade toe. De Koningin van Engeland, berigt gekreegen hebbende, dat de Koning van Spanje zig wederom ter zee toerustte, en, niet zonder reden, vaststellende, dat hy 't op haare Staaten gemunt hadt, besloot, voor hem, gereed te zyn, en eene aanzienlyke Vloot naar Spanje te zenden. In Lentemaand, vaardigde zy den Ridder François Vere herwaards af, om vierentwintig schepen te verzoeken van de Vereenigde Staaten, die haar, schoon men de kosten, op meer dan vyftonnen schats, in den tyd van vyf maanden, be- | |
[pagina 439]
| |
rekend hadt, egter gereedelyk toegestaan werdenGa naar voetnoot(u). Ook waren deeze schepen spoedig uitgerust, en liepen, den zestienden van Grasmaand, uit Texel, in zee, onder 't beleid van Joan van Duivenvoorde, Heere van Warmond. Te Pleimouth, vereenigden zy zig met de Engelsche VlooteGa naar voetnoot(v), die honderdenzestig schepen sterk was, en, op den dertienden van Zomermaand, onder zeil ging. Karel Howard hadt het opperbevel over de Vloote: doch de Landsoldaaten stonden onder 't gebied van Robert, Graave van EssexGa naar voetnoot(w). Zy hadden last, om alleenlyk de Spanjaards, en zulken, die de Spanjaards met krygs of mondbehoeften styfden, te beschadigen. Mydende voorts de Fransche en Spaansche kusten, om niet ontdekt te worden, zeildenze, door de ruime zee, op Kadix aan, daar thans eene aanzienlyke Vloot in de haven lag, gedeeltelyk ten oorloge, gedeeltelyk ter Koopvaardye uitgerust. De vereenigde Vloot kreeg zo dra deeze schepen en de Stad niet in 't gezigt, of Essex dreef, dat men 'er op invallen moest. De Heer van Warmond gaf 'er zyne stem toe. Maar Howard, wien de Koningin uitdruklvk belast hadt, haare schepen in geen gevaar te stellen van den wind, die toen juist heviger opgesteken was, drong door, dat men den slag, tot 's anderendaags, uitstelde. Toen, 't was de eerstenGa naar margenoot+ van Hooimaand, vielen de Engelsche en onze schepen aan op de Spaanschen, die, | |
[pagina 440]
| |
gedeeltelyk, naar Porto Real geweeken, gedeeltelyk, omtrent Kadix gebleeven waren, en. wel haast, de Straat door, naar de Middellandsche zee, of, by de plaats, daar zy lagen, op 't drooge gejaagd werden. Een Hollandsch schip, gevoerd door Willem Henrikszoon, geraakte, by deeze gelegenheid, door zyn eigen kruid, in den brand. Een Engelsch en verscheiden' Spaansche schepen werden ook, door 't vuur, verteerd. Na 't overmeesteren of verjaagen der Spaansche Vloote, deedt Essex 't Krygsvolk, op den uithoek, 't Puntal genaamd, aan Land gaan: waarna 't Hollandsch Bootsvolk 't Kasteel, dat aan den zeekant lag, geweldigerhand, veroverde. De brug, die Kadix, op een Eiland gelegen, hegt aan de vaste kust, werdt, hierop, afgebroken. Lodewyk van Nassau, Broeder van Graave Willem Lodewyk, trok, aan 't hoofd van vierhonderd Engelsche spietsen, op, tegen omtrent zeshonderd Spaansche Edelen, te paarde gesteegen, tot verdediging der Stad. Doch deezen, onbedreeven in den kryg, werden, zonder moeite, overwonnen:Ga naar margenoot+ voorts, werdt de Stad ingenomen; daar men een verdrag sloot, volgens welk, de plondering, voor twee millioenen guldens, werdt afgekogt. Maar de Hertog van Medina Sidonia, Landvoogd van deezen oord, weigerdeGa naar margenoot+ dit verdrag te bekragtigen: waarop de Stad geplonderd werdt. De Koopvaardyvloot, die in de Haven lag, werdt, door de Spanjaards zelven, verbrand: en wil men, dat, by deeze gelegenheid, wel tien millioe- | |
[pagina 441]
| |
nen schats aan de vlam opgeofferd zyn. Doch de Hollandsche Koopluiden, die op Spanje, en, op den naam van Spanjaarden, op Amerika handelden, droegen wel driemaalhonderdduizend guldens, in deeze schade. Zelfs werdt een Hollandsch schip, door de Engelschen, beroofd van vyftigduizend guldens, onder voorwendsel, dat het vyanden geld was: al het welke te wege bragt, dat de tyding van het inneemen van Kadix, hier te Lande, kleine vreugde veroorzaakte. De Graaf van Essex sloeg voor, de Stad in te houden; doch de Admiraal Howard wees aan, dat men haast gebrek aan mondbehoeften hebben zou: en schoon de Heer van Warmond aanboodt, de Engelsche Vloot, eene maand lang, uit zyne schepen, te spyzigen; terwyl men, naar dat de wind diende, uit Italie, uit Engeland, of zelfs uit Afrika, voorraad zou konnen haalen; dreef egter Howards gevoelen boven. Men stak dan,Ga naar margenoot+ na 't plonderen, den brand in de Stad en in eenige Dorpen, en verliet de Spaansche kust, op den zestienden van Hooimaand, koers zettende naar Engeland. De Engelsche Vloot kwam, den agttienden van Oogstmaand, in de Haven van Pleimouth, behouden aan. De Heer van Warmond werdt, schriftelyk, voor zynen dienst, bedankt, door de Koninginne. Doch 't scheen, dat zy hem liefst niet ten Hove zag. Hy keerde dan naar Holland, in 't verslag, welk hy van zyne verrigtingen deedt aan de algemeene Staaten, zeer klaagende over de Engelschen, die den Hollanderen hun aandeel in den gemaakten buit | |
[pagina *13]
| |
't Kasteel van Breda verrast, door middel van een Turfschip, in 't jaar 1590.
Is. Tirion excud. | |
[pagina 442]
| |
onthouden haddenGa naar voetnoot(x). De Koning vanGa naar margenoot+ Spanje hadt veel geleeden, door deezen inval in Kadix. De inkomsten des volgenden jaars waren 'er in gesmolten, de Spaansche zeemagt geknakt, twaalfhonderd stukken geschuts gezonken. Al het welke de Koninglyke schatkist, die reeds veel ten agteren was, in zo deerlyken staat bragt, dat Filips, in Slagtmaand, de tollen des Ryks, die meest allen verpand waren voor 's Konings schulden, en voor rekening van byzondere Koopluiden geheeven werden, wederom naar zig nam, om aan geld te geraaken. Doch door dit middel, gehouden voor niet zeer eerlyk, verloor hy al zyn geloof by de Renteniers en Koopluiden: waarom hy genoodzaakt werdt, de geslaakte tollen zynen schuldeischeren wederom in handen te stellenGa naar voetnoot(y). De groote behoefte des Konings was oorzaak, dat de veldtogt in de Nederlanden, in 't volgende jaar, zo gelukkig niet slaagde, voor den Aartshertoge. Ga naar margenoot+ In de Vereenigde Gewesten, waren, met het afneemen der duurte in ItalieGa naar voetnoot(z), de gemeene en byzondere inkomsten ook merkelyk geminderd. Des men, in Holland, te raade werdt, eene nieuwe belasting te leggen, op de gouden, zilveren en zyden lakens, welken tot kleedinge gebruikt werden. Doch, 't gene vreemd schynen mag, zy, die verdroegen, dat de noodige leevensmidde- | |
[pagina 443]
| |
len belast werden, zagen het belasten van 't overdaadige, en 't gene slegts tot pronk diende, aan, als eene inbreuk op hunne vryheid: hoewel, misschien, de maakers der kostbaare stoffen, meer dan de gebruikers, zig aan den Impost op dezelven gestooten hebben. Men kantte zig, in verscheiden' Steden, met naame te Amsterdam, tegen de Pagters van deezen Impost, met woorden eerst, en toen met daaden, zo hevig en halssterrig, dat de Staaten genoodzaakt waren, stil te staan met het invorderen deezer belastingeGa naar voetnoot(a). |
|