Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXXII. Aanslagen van Prinse Maurits op 's Hertogenbosch en Maastricht.De krygsbedryven deezes jaars werden, van der Staaten zyde, aangevangen, met twee aanslagen tegen twee voornaame Steden, welken beide mislukten. In Sprokkelmaand, dagt Prins Maurits 's Hertogenbosch te verrassen, en hadt reeds eenige knegten, in stilte, over de hameye, doen klimmen; doch 't onverhoeds vallen van eenen steen uit den muur wekte de schildwagt, en deedt hem zo veel gerugts maaken, dat de Staatsche knegten bevel kreegen, om af te trekken. Wat laater, meende de Prins Maastricht, daar hy heimelyk verstand hieldt, te overrompelen; doch de Hopluiden, welken de aanslag toevertrouwd was, werden, toen 't op 't uitvoeren aankwam, van vreeze bevan- | |
[pagina 385]
| |
gen, terwyl het Krygsvolk zig te zeer ophieldt, met vrybuiten ten platten lande, waardoor de toeleg in rook verdweenGa naar voetnoot(b). Van de Spaansche zyde, broeide 'er, ten deezenGa naar margenoot+ tyde, ook een bedekte aanslag op Thoolen en Bergen op Zoom, die, door eenen der medewustigen, en, uit onderschepte brieven, ontdekt zynde, insgelyks, te niet liepGa naar voetnoot(c). Verdugo viel, terwyl 't ys nog in 't waterGa naar margenoot+ lag, aan, op de schans te Delfzyl, daar verscheiden' Staatsche bevelhebbers sneuvelden. Nogtans moest hy, na een vinnig gevegt, te rug keerenGa naar voetnoot(d). Doch in Bloeimaand, overmeesterde Eduard Norrits, Bevelhebber van Oostende, eenige vyandlyke schansen in Vlaanderen, welken hy egter slegten deedt, en verlietGa naar voetnoot(e). 't Voornaamste geweld des krygs scheen zig naar den Frieschen bodem te zullen wenden, werwaards Prins Maurits, van by Maastricht, over den Ryn, op weg sloeg. Graaf Willem en het nieuw geworven Krygsvolk voegden zig by hem. Zyn Leger, dat uit tienduizend Knegten en eenige Ruitery bestondt, trok regt aan op Koeverden. Verdugo lag nog voor deeze vesting, en stelde zig, op 't verneemen van Maurits aankomst, voor dezelve in slagorde. Hy hadt egter niets minder in den zin dan eenen veldslag. Zyne magt was 'er, inderdaad, te gering toe. Terwyl Maurits dan in be- | |
[pagina 386]
| |
raad neemt, of hy de moerassen stevigen, en zig binnen de vesting werpen wil, of aanvallen op 's vyands verschansmgen, breekt Verdugo, des nagts na den zesden van Bloeimaand, met stille trom, op van voor Koeverden, neemende zynen weg naar Oldenzeel, vanwaar hy zyn volk, voor welk hy geene betaaling van den Aartshertoge krygen kon, toeliet te stroopen op den Duitschen bodem. Daarna, voerde hy een gedeelte van het zelve over de Eems naar Lingen, dat Spaansche bezetting inhadt, een ander gedeelte naar Groningen, om de burgery, die nu geschaapen stondt het oog te wenden naar Prinse Maurits, te beter in bedwang te houden. Met het aanbreeken van den dag, vernam men, in en om Koeverden, dat de vyand geweeken en de vesting ontzet wasGa naar voetnoot(f). |
|