Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXVII. Opregting van twee Kollegien van Gekommitteerde Raaden, in Holland.De Regeering van Holland en Zeeland was, na 't vertrek van Leicester, nog op geenen vasten voet gebragt. Men begreep, dat het Kollegie van Gekommitteerde Raaden in Holland hersteld diende te worden, en dat men Prinse Maurits meer gezags, dan hy, tot nog toe, geoefend hadt, behoorde op te draagen. Ook moest de eenigheid onder de Gewesten bewaard, en middelen beraamd worden, om de geschillen tusschen de Steden, bekwaamlyk, af te doen. Deeze en diergelyke zaaken hielden de Staaten van Holland, in deezen jaare 1589, dikwils bezigGa naar voetnoot(m). Doch men kwam, omtrent eenigen derzelven,Ga naar margenoot+ niet voor den aanvang des volgenden jaars, tot een besluit. De Staaten van Holland en Westfriesland stelden toen twee Kollegien aan, een tot het beleid der zaaken van Regeeringe, genoemd het Kollegie van Gekommitteerde Raaden, nevens zyne Doorlugtigheid; en een, tot het beleid der zaaken van belastinge en geldmiddelen, blootelyk het Kollegie van Gekommitteerde Raaden ge noemd. Het eerstgemelde Kollegie bestondt | |
[pagina 332]
| |
uit den Prinse en vier Raaden, en diende op een Berigtschrift, welk den twee-entwintigsten van Louwmaand was vastgesteldGa naar voetnoot(n). Het Berigtschrift voor het ander Kollegie, welk uit negen Raaden bestondt, was, op den zelfden dag, beraamdGa naar voetnoot(o). Voorts arbeidde men, om Utrecht, gelyk voorheen, met Holland en Zeeland, onder eenen Stadhouder, te brengen, waartoe de Advokaat, Oldenbarneveld, die met Thin, Heermaale en andere Stigtschen verstand hieldt, zeerGa naar margenoot+ veel vlyts aanwendde. In Sprokkelmaand, droegen de Staaten van 't Stigt Prinse Maurits het Stadhouderschap op. Het Berigtschrift, waarnaar hy aannam te regeeren, werdt, eerlang, door hem, getekend en beëedigd. Hy beloofde, by het zelve ‘Utrecht te zullen bestieren, als een byzonder Gewest, en de Wet, in de Steden, te zullen stellen, by raade en believen der Staaten. Doch in de Stad Utrecht, alleenlyk, by raade en believen van zulken uit de Staaten, die in dezelve tegenwoordig zouden zyn. Voorts zou hy de Staaten ook kennen, in 't begeeven van AmptenGa naar voetnoot(p).’ Omtrent deezen tyd, werdt Prins Maurits ook vereerd met het Stadhouderschap van Overyssel. De Raaden van Staate hadden geoordeeld, dat zy, hier, de verkiezing van eenen Stadhouder moesten doen | |
[pagina 333]
| |
uit eene benoeming van drie Persoonen door de Staaten van Overyssel, in gevolge van het verdrag, met de Koninginne van Engeland, in 't jaar 1585, gemaaktGa naar voetnoot(q). Doch die van Overyssel bragten hiertegen in, dat zy dit verdrag nimmer hadden aangenomen, verzoekende, wyders, dat de algemeene Staaten den Stadhouder, dien zy verkooren hadden, lastbrief verleenen wilden, op derzelver naamGa naar voetnoot(r): gelyk, sedert, geschiedde. Prins Maurits werdt, na 't overgaan van Zutfen, op gelyke wyze, tot Stadhouder van Gelder en Zutfen verkooren, door de Staaten des Landschaps. Hy ontving van deezen zyn Berigtschrift, en van de algemeene Staaten zynen Lastbrief, in Bloeimaand des volgenden jaarsGa naar voetnoot(s): en zag zig dus Stadhouder van vyf der Vereenigde Gewesten. |
|