Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXV. Hoorn, Enkhuizen en Medenblik beweeren eene opperste Regeering op zig zelven te zyn.Terwyl de Staaten dus meer en meer gemengd werden in buitenlandsche zaaken, was 'er een hevig geschil ontstaan, met eenige Steden van 't Noorderkwartier van Holland. De Steden Hoorn, Enkhuizen en Medenblik, gelegen binnen de aloude paalen van de Heerlykheid Westfriesland, oor- | |
[pagina 322]
| |
deelden, dat de opperste magt over deeze Heerlykheid, na de afzweering des Konings van Spanje, aan haar vervallen was, met al zo veel regt, als de Staaten van Holland en van Zeeland zig de opperste magt over hunne byzondere gewesten toeschreeven. In gevolge van dit begrip, hadden zy, te gelyk met de andere Steden van het Noorderkwartier, sterk gestaan op de behoudenis van het byzonder Kollegie van Gekommitteerde Raaden, welk in den jaare 1573 eenen aanvang genomen hadtGa naar voetnoot(d). Hier kwam 't ook van daan, dat men, in de onderhandelingen met Frankryk, in 't jaar 1585, Westfriesland afzonderlyk genoemd, en niet onder Holland vervangen wilde hebbenGa naar voetnoot(e). Zelfs hadden de drie Steden, in den jaare 1586, geld doen munten, met het opschrift Moneta nova Dominii Westfrisiae, dat is, Nieuwe munt der Heerlykheid WestfrieslandGa naar voetnoot(f). En omtrent op den zelfden tyd, regtte de Graaf van Leicester, die deezen oord, daar hy, door middel van Sonoi, veel gezags hadt, gaarne tot een byzonder gewest zou gemaakt hebben, een Kollegie ter AdmiraliteitGa naar margenoot+ op, binnen HoornGa naar voetnoot(g). François Maalzon, daarna aangesteld tot Syndicus of Advokaat van Westfriesland, yverde zeer voor het afzonderlyk oppergezag van dit gewestGa naar voetnoot(h). Hy wilde wel gedoogen, dat Edam en | |
[pagina *9]
| |
DR. FRANÇOIS MAALZON, Syndicus van Westfriesland.
Is. Tirion excudit | |
[pagina 323]
| |
Monnikendam, als van den aanvang der beroerten af, met de drie Steden, vereenigd geweest zynde, ter Staatsvergaderinge van Westfriesland, zitting hadden; doch hy begeerde Purmerende, als eene byzondere Heerlykheid, uit te sluiten van deeze Staatsvergaderinge. Ook moest, zyns oordeels, de oude Westfriesche Stad Medenblik, in rang, na Enkhuizen volgen, niet na Edam en Monnikendam. Alkmaar wilde zig, zo sommigen schryvenGa naar voetnoot(i), niet onder Westfriesland, maar onder Holland, gerekend hebben: hoewel anderen het tegendeel, uit schriften van deezen tyd, meenen te hebben ontdektGa naar voetnoot(j). Zeker is 't, dat deeze Stad, eene lyn trekkende met Edam, Monnikendam en Purmerende, beweerde, dat de zaaken blyven moesten in den staat, waarin zy, tot nogtoe, geweest waren. De drie Steden, daarentegen, verbonden zig onderling, in Hooimaand deezes jaars 1589, om het opperst gezag van Westfriesland voor te staan, en Maalzon, die zig verluiden liet, dat hy zynen dienst wilde verlaaten, te handhaaven in het bewind, hem toevertrouwdGa naar voetnoot(k). Maalzon hadt, onder anderen, voor, het getal der Gekommitteerde Raaden in 't Noorderkwartier te verminderen, of zelfs een afzonderlyk Kollegie voor de drie Steden op te regten. Hiervan gaf hy den Staaten van Holland kennis;Ga naar margenoot+ die 't zeer vreemd vonden, en, van toenaf, nevens Prins Maurits, arbeidden, | |
[pagina 324]
| |
om de geschillen in 't Noorderkwartier by te leggenGa naar voetnoot(l). Zo ver liep eerlang de verwydering, dat de drie Steden noch bewilligden in de gemeene lasten, noch ter gemeene Dagvaarten verscheenenGa naar voetnoot(m). Eindelyk, beslooten de Staaten, op eene Dagvaart, ten deezen einde, in Wynmaand, te Alkmaar, beschreeven, ernstelyk de hand te leggen aan het beslegten der gereezen' geschillen. Hier werdt den drie Steden vertoond ‘dat Westfriesland, oulings, door 's Lands Graaven, met de wapenen, overwonnen zynde, onder Holland gebragt was; en dus geenszins voor een gewest op zig zelve gehouden kon worden; dat men ook, met reden, het regt der Westfriesche munte in twyfel zou konnen trekken’; met meer andere bedenkingen, die geschaapen scheenen, verdere verwydering te zullen veroorzaaken.Ga naar margenoot+ Doch de Prins en andere Gemagtigden, toen wederom tusschen beide getreden, troffen eerlang een verdrag, by voorraad, volgens welk het Kollegie, tot den eersten van Bloeimaand aanstaande, op den voorigen voet, blyven zou, mids voortaan de stemmen der drie Steden samen zo veel golden, als de anderen vier, en dat alle Ordonnantien, door eenen uit de drie en eenen uit de vier Steden, getekend zouden moeten worden, of anders kragteloos zynGa naar voetnoot(n). 't Verdrag was den twintigsten van Wynmaand ge- | |
[pagina 325]
| |
troffen. En schoon 't, alleen by voorraad, gemaakt was, heeft men 'er zig, sedert, aan gehouden. De Advokaat Maalzon, die sterkst voor de opperste magt van Westfriesland geyverd hadt, werdt, kort hierna, tot Raad nevens zyne Doorlugtigheid aangesteld: waarmede zyn last als Syndicus ophieldt. Dit was eene der voornaamste redenen, waarom het voorig geschil niet verder geroerd werdtGa naar voetnoot(o). De Westfriesche Steden verscheenen, terstond na het treffen van 't verdrag, wederom in de Vergadering van Holland, en droegen in de gemeene lastenGa naar voetnoot(p). |
|