Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXII. Ziekte van den Hertoge van Parma.De Hertog van Parma hadt, of uit verdriet over den ongelukkigen uitslag der onderneeminge op Engeland, of om 't mislukken der belegeringe van Bergen op Zoom, of uit gemeener oorzaaken, omtrent deezen tyd, eene ziekte op den hals gehaald; die hem een reisje naar Spa deedt doen; om aldaar de wateren te gebruiken. Doch hy kreeg nimmer zyne voorige gezondheid weder. De Italiaanen hebben geklaagd, dat hy, door de Spanjaards, vergiftigd was. Zeker is 't, dat hy veele vyanden hadt, onder deezen Landaart: die hem, ter oorzaake dat hy de Spaansche Vloot, in 't voorleeden jaar, niet te hulp gekomen was, ten deezen tyde, zogten zwart te maaken ten HoveGa naar voetnoot(g). Doch hy, Richardot afgevaardigd hebbende naar Spanje, wist zig, tegen de lasteringen zyner partyen, zo wel te verdedigenGa naar voetnoot(h), dat hy 's Konings gunst, nog eenen geruimen tyd, of veelligt wel tot zynen dood toe, behouden heeft. | |
[pagina 312]
| |
In Friesland, voerde Graaf Willem vanGa naar margenoot+ Nassau, sedert eenigen tyd, den kryg slegts verweerender wyze, zonder dat hy egter naliet, geduuriglyk toe te leggen, op het benaauwen van Groningen. In Lentemaand, bemagtigde hy Ementil, een schansje bewesten de Stad, aan eene vaart, waarlangs, zy haaren toevoer uit Friesland kreeg. Hy zogt zig ook van Delfzyl meester te maaken, over welke Plaats, uit Groningen, op Embden, gehandeld werdt. Doch dit mislukte hemGa naar voetnoot(i). Daarna beschanste hy de Jouwer, op dat hy de brandschattingen, hieromtrent, te beter zou konnen invorderenGa naar voetnoot(k). Verdugo, daarentegen, herstelde, in Zomermaand, de oude schans aan den Opslag, meenende, door dezelve, de schansen te Ementil en te Nieuwzyl te benaauwen. Graaf Willem, vergeefs gepoogd hebbende, hem hierin te hinderen, voerde, zonder dat 'er Verdugo op verdagt was, een deel volks, over 't Reiderdiep, naar de Eems, en bemagtigde eerst de schans te Zwaagsterzyl, en daarna de twee schansen te Reide, in plaats van welke, hy, daaromtrent, eene groote en vaste schans stigtte. In Hooimaand, overvielen de Spaanschen de schans te Zwaagsterzyl, daar eenige Staatschen omkwamen, eenigen gevangen werden. Op den vyfden van Wynmaand, toog Graaf Willem, met agthonderd man, voor de schans op den Zoltkamp, eenen uithoek, digt aan 't Reiderdiep gele- | |
[pagina 313]
| |
gen. Zy werdt hevig beschooten, en stormenderhand veroverd. Graaf Willem stigtte hier, nog voor den winter, ook eene schoone sterkte. Voorts viel 'er niet veel gewigtigs voor, in deezen oordGa naar voetnoot(l). |
|