Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijII. Gevaarlyke opstand te Medenblik.Te Medenblik, hadt het Krygsvolk volle betaaling gevorderdGa naar voetnoot(h), en Sonoi, die hun goede woorden gaf, ten minsten in schynGa naar voetnoot(i) genoodzaakt, te wyken op 't SlotGa naar voetnoot(k). De muiters, de burgery ontwapend, het Stadhuis ingenomen, en nieuwe Hopluiden gekooren hebbendeGa naar voetnoot(l), scheenen alles te willen doen buigen naar hunnen zin. De Staaten, Sonoi, die vierhonderdenvyftig knegten meer in Medenblik gebragt hadt, dan hem belast was, verdagt houdende van het styven der muiterye, zonden Gemagtigden af, om hem en zyn volk tot reden te brengen. Doch zy zagen 'er niets te verrigten, met gemoede. Men hadt, te vooren al, op den naam van Leicester, een deel der bezetting, die, in 't geheel, omtrent vyfhonderdenvyftig man sterk wasGa naar voetnoot(m), uit de Stad willen ligten; maar de muiters sloegen geene agt op zulke bevelen. Ook zogt Prins Maurits, met even weinig vrugt, in byzondere onderhandeling met hen te komen. Sonoi was reeds met hen verdraagen, dat men geene andere bezetting in de Stad ontvangen zou; en dat zy dezelve niet verlaaten zouden, voor dat zy volle betaaling bekomen hadden. Ook wist men, dat hy zes tonnen Buskruid van Amsterdam hadt doen komen: | |
[pagina 273]
| |
waaruit, ten klaarsten bleek, dat hy zig dagt te beschermen, binnen Medenblik. De Staaten en Prins Maurits beslooten, derhalve, tot het uiterste te komen, en zig, met geweld, meester te maaken van de StadGa naar voetnoot(n). InGa naar margenoot+ Sprokkelmaand, begaf zig Prins Maurits, verzeld van 's Lands Advokaat Oldenbarneveld en van eenige andere Heeren, derwaards, over Hoorn, alwaar 't hem, niet zonder veel moeite en gevaar, gelukt was, een vendel van Sonoi, onder Dirk van Dreunen, genoemd Haastrecht, ter Stad uit te schikken; waarna hy 'er een zyner vendelen binnen gebragt hadt. Voor Medenblik, vertoonde hy zig, op den zevenentwintigsten, met eenige vendelen Noordhollandsche Poorters en weinig KrygsvolksGa naar voetnoot(o). De Raad van Staate, nog in Leicesters eed, hadt hem deezen togt, schriftelyk, ontraaden. Doch hy hadt geantwoord, dat hy niet dagt te gaan, buiten de paalen van den last, hem, door 's Lands Staaten, opgelegd. De Raad zondt, daarna, Willem Bardes naar Medenblik, die de bezetting, nogmaals, zogt te beweegen, om zig zyner Doorlugtigheid van Nassau te onderwerpen. Doch zy bleef onverzettelyk. De Prins begon zig, derhalve, te verschansen, op de toegangen naar de Stad. Men schoot, van wederzyde, nu en dan, op elkanderen. Ook werden 'er, van tyd tot tyd, schutgevegten gehouden, tusschen de belege- | |
[pagina 274]
| |
raars en de bezettingGa naar voetnoot(p). De haven werde beslooten met OorlogschepenGa naar voetnoot(q), uit welken ook, somtyds, op de Stad gevuurd werdtGa naar voetnoot(r), zynde men bedugt, dat de Engelschen onderneemen mogten, haar te water te ontzettenGa naar voetnoot(s). Ook vertoonde deGa naar margenoot+ Admiraal, Karel Howard, zig, omtrent het midden van Lentemaand, in Zeeland, met agt groote schepen en zes Pinassen, welken, volgens het schryven van Jan Michielszoon, Predikant te Grootebroek, aan Sonoi, totGa naar margenoot+ zyn ontzet, geschikt waren. Daniel de Dieu, Predikant te Vlissingen, hieldt, omtrent deezen tyd, ook briefwisseling met Sonoi: en deeze kerkelyke luiden arbeidden, in Engeland, zonder dat my gebleeken is uit wiens last, om Prins Maurits tot algemeenen Stadhouder te doen verklaaren; mids het bewind over al 't Krygsvolk eenen Engelschen Heere in handen gesteld werdtGa naar voetnoot(t). Ook werdt 'er, wat laater, eene algemeene bezending der Nederlandsche Kerken naar Engeland gedaan, strekkende om de Koningin te beweegen, tot het handhaaven van den Hervormden Godsdienst hier te Lande, by de Vredehandeling met Spanje. De Hollandsche Kerken alleen hadden geen deel in deeze bezending gehad. De Gemagtigden der overigen werden, met goede woorden, afgevaardigdGa naar voetnoot(v). | |
[pagina 275]
| |
Ondertusschen, hadt Sonoi twee Knegten naar Kampen en Harderwyk gezonden, omGa naar margenoot+ te verneemen, of het gedeelte van zyn Regement, welk daar lag, gezind was, zyne zyde te houden. Een Vendrig en twee Korporaals, afgevaardigd, om Sonoi hierop te antwoorden, vielen den Nassauschen in handen, en werden te Hoorn vastgezet. Sonoi schikte, eerlang, Willem Mostaard, die zyne streng trok, naar EngelandGa naar voetnoot(w). Willougby en Killegrei arbeidden, op bevel der Koninginne, tot een verdragGa naar voetnoot(x), terwyl 'er, voor en tegen Sonoi, blaauwboekjes in 't licht kwamen. De Utrechtsche Burgemeester Prounink schreef 'er een, meent men, tot zyne verdediging, waarin de Staaten vinnig werden doorgestreekenGa naar voetnoot(y). Midlerwyl, hadt Sonoi ondernomen, den dyk by Medenblik door te delven, om dus 't binnenland onder water te zetten, en 't Staatsche Leger te verjaagen; tegen de uitdrukkelyke aantuiging van Jelle Adriaanszoon Wyns, Dykgraaf van Medenblik, en van de tegenwoordige Heemraaden: waartegen de Kogmeester Kornelis Klaaszoon Mans en eenige anderen hem de behulpzaame hand boodenGa naar voetnoot(z). Doch dit werk bleef steeken. Voorts bewoog Sonoi, door beloften en bedreigingen, eenigen uit de burgerye, tot omtrent zestig in getal, om hem en der bezetting, by eede, hunne hulp | |
[pagina 276]
| |
toe te zeggen: waarop zy hun geweer te rug kreegen, en onder een vendel geschaard werden. De overige burgers waren, te vooren, met hem overeengekomen, dat zy de bezetting noch helpen noch krenken zouden: aan welk verdrag, de meesten zig hieldenGa naar voetnoot(a). Midlerwyl, troostte Sonoi de zynen met de hoop op Engelsche hulpe, vertoonende, van tyd tot tyd, brieven, die hy voorgaf, uit Engeland, ontvangen te hebben. Doch sommigen hielden Joannes Petri, Grietman van Stellingwerf, die toen binnen Medenblik was, voor den verdigter deezer brieven, en het oosteinde van Twisk voor het Londen, vanwaar, de nieuwe tydingen, met jagten, naar de Stad, gehaald werdenGa naar voetnoot(b). De Vroedschap Allert Pieterszoon Koster, beschuldigd, gezeid te hebben, dat 'er geen ontzet uit Engeland te wagten was, werdt in hegtenis genomenGa naar voetnoot(c). Dus stondt het, te Medenblik, in den aanvang van Grasmaand, wanneer Sonoi berigt kreeg, uit Engeland, dat Leicester afstand van de Regeering gedaan hadt: waaruit volgde, dat hy en zyn volk van den eed, den Graave gezwooren, ontslaagen waren. Op den twaalfden, werdt zulks, by Plakaat der algemeene Staaten, den volke bekend gemaaktGa naar voetnoot(d). De Engelsche Bevelhebber in den Briele weigerde, in 't eerst, dit Plakaat te laaten afkondigenGa naar voetnoot(e); doch hy werdt 'er, eerlang, toe genoodzaakt. De | |
[pagina 277]
| |
zaaken te Medenblik veranderden toen van gedaante. Prins Maurits tradt, door bewerkingGa naar margenoot+ van Willougby en andere Gemagtigden, op nieuws, met Sonoi, in onderhandeling: en men kwam eerlang overeen ‘dat Sonoi in bewind en binnen Medenblik zou blyven, met zo veel volks, als Graaf Maurits en de Gemagtigden van Willougby zouden raadzaam vinden, mids hy beloofde, geene nieuwigheid te zullen aanregten, zonder uitdrukkelyke bewilliging van den genoemden Graave. Voorts, zou de Raad van Staate Sonoi eenen billyken lastbrief doen leveren, of anders een eerlyk afscheid verzorgen. Den Knegten werdt drie maanden solds in gereeden gelde toegelegd, mids zy lang genoeg gediend hadden, om zo veel te goede te hebben.’ Prins Maurits deedt, den negenentwintigsten van Grasmaand, zyne intrede binnen Medenblik, en beval, des anderendaags, by openbaaren Plakaate, vergetenis en vergiffenis van al 't voorleedene. De bezetting werdt gemonsterd, en gedeeltelyk verlegdGa naar voetnoot(f): Waarmede de rust in deezen oord, voor eene wyle tyds, hersteld was. 't Leedt egterGa naar margenoot+ niet lang, of Sonoi klaagde ‘dat men 't gemaakt verdrag kwalyk hieldt; dat de Wethouderschap der Stad hem geenen behoorlyken eerbied toedroeg, en met goede oogen aanzag, dat twintig of dertig kryters hem, voor de tweede brugge van | |
[pagina 278]
| |
't Huis, kwamen hoonen en dreigen.’ Zeker, de gantsche burgery scheen derwyze tegen hem verbitterd, dat Prins Maurits hem, in zyne byzondere bescherming, neemen moest, om hem voor den overlast van 't gemeen te beveiligen. Ook viel men hem lastig met regtsgedingen. Alles scheen aangelegd, om hem wars te maaken van 's Lands dienst. De Staaten van Holland, ook misnoegd op Sonoi, om dat hy nog handelde met de muitende knegten aan verscheiden' oordenGa naar voetnoot(g), verklaarden zelfs, rondelyk, ter algemeene Staatsvergaderinge, dat zy zynenGa naar margenoot+ dienst niet meer begeerden. Hy verzogt en verkreeg dan zyn afscheid van de algemeene Staaten. Doch men bleef hem, meende hy, nog veel schuldig, waarvan hy voldoening vorderde. Prins Maurits zelf beval zyne zaak den Staaten van Holland. Sonoi deedt, ondertusschen, eene reis naar Engeland, en verwierf ook voorschryvens der Koninginne aan de StaatenGa naar voetnoot(h). In Lentemaand des jaars 1593, werdt hem, door de Staaten van Holland, by afrekening, tweeduizend ponden voldaan, en daarenboven een jaargeld van duizend ponden toegelegd: welk, na zyn overlyden, op zyne Dogter, Emerentiana Sonoi, versterven zouGa naar voetnoot(i). Niet lang hierna, keerde hy, uit Engeland, te rug, en begaf zig, met der woon, naar Norden in Oostfriesland. Van daar, kwam hy, na 't overgaan van | |
[pagina 279]
| |
Groningen, in 't jaar 1594, op 't Kasteel ten Dyke, in Groningerland, woonen, alwaarGa naar margenoot+ hy, in Zomermaand des jaars 1597, in den ouderdom van agtenzestig jaaren, overleeden isGa naar voetnoot(k). |
|