Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXXIII. Leicester wykt naar Vlissingen.Leicester, midlerwyl, alomme zyne aanslagen ziende te loor loopen, zelfs in Friesland, en in Utrecht, de gemoeden der voornaamsten, meer en meer, van zig ziende vervreemden, bevondt, eindelyk, dat hy zynen toeleg, om een onbepaald gebied over de Landen te voeren, onmogelyk zou konnen voltrekken. Men vindt zelfs, in egte Gedenkschriften, vermeld, dat de tyding van het mislukken zyner onderneeming te Leiden hem zo zeer verbaasde, dat hy zig liet ontvallen, hoe 't nu tyd ware, om zyn hoofd te te wagten: waarop hy, schielyk, en niet zonder vreeze, uit Noordholland, naar Utrecht, | |
[pagina 263]
| |
voorts naar Dordrecht, en van daar, in Slagtmaand, naar Vlissingen weekGa naar voetnoot(l), alwaar hy nog eenige weeken vertoefde. Midlerwyl, droegen de algemeene StaatenGa naar margenoot+'s Lands Regeering, in zyn afwezen, den Raad van Staate op. Hy hadt het opperbevel over 't Engelsche Krygsvolk Peregrin Barty, Baron van Willougby, in handen gesteldGa naar voetnoot(m). De Koningin, die deezen, reeds in Oogstmaand, tot haaren Stedehouder en algemeenen Legeroverste, in Leicesters plaats, verklaard hadtGa naar voetnoot(n), en nu zeer te onvrede was, over 't straffen der oproerigen te Leiden, zondt, nog voor 't einde des jaars, den HeerGa naar margenoot+Herbert herwaards, die, op nieuws, eene Vredehandeling met Spanje voorsloeg en aanriedt. De Staaten, nu, naar 't schynt, de sterke toerustingen in Spanje in aanmerking neemende, scheenen wat meer gezind tot den handel, en beslooten, eindelyk, eenige Persoonen naar Engeland te zenden, met zodanigen last op dit stuk, dat zy vertrouwden, haare Majesteit, daarmede, te zullen vergenoegenGa naar voetnoot(o). Heimelyk nogtans neigden zy geenszins tot verdrag met den vyand: en om 'er ook 't gemeen afkeerig van te maaken, gaven zy zekeren Franschen schryver, Sailly genoemd, in stilte, verlof, om 'er zeker Vertoog tegen te doen drukken; hem, om den | |
[pagina 264]
| |
schyn te bewaaren, dat het tegen hunnen zin geschiedde, beveelende, voor het zelve, noch zynen naam, noch dien des drukkers; noch zelfs de Plaats, daar 't gedrukt werdt, te doen stellenGa naar voetnoot(p). Ga naar margenoot+ Leicester, ondertusschen, met eenen Brief van den zesden van Wintermaand, afscheid genomen hebbende van de algemeene Staaten, stak, kort daarna, van Vlissingen in zeeGa naar voetnoot(q).Ga naar margenoot+ In Engeland gekomen zynde, en vernomen hebbende, dat Bukhorst en anderen zig gereed maakten, om hem te beschuldigen, wegens wangedrag in het bewind over de Nederlanden, smeekte hy de Koningin, met traanen, dat zy hem, door haar gezag, voor deeze schande behoeden wilde. Zy gaf hem haar woord. Des anderendaags, in 't Hoogerhuis geroepen zynde, om onderzogt te worden, plaatste hy zig, in zynen rang, onder de Heeren, en niet, knielende, aan 't einde van de tafel, gelyk de misdaadigen plagten. En zo dra hadt de Geheimschryver de punten zyner beschuldiging niet beginnen te leezen, of de Graaf viel hem in de reden, zeggende ‘dat zyne openbaare Berigtschriften, door heimelyken, bepaald geweest waren.’ Voorts beriep hy zig op de Koningin, waardoor hy den ophef, die tegen hem gemaakt was, tot beschaaming zyner partyen, t' eenemaal verydeldeGa naar voetnoot(r). | |
[pagina 265]
| |
Ondertusschen, wordt hierdoor bevestigd, 't gene wy, te voorenGa naar voetnoot(s), hebben aangemerkt, dat Leicester, in de Nederlanden, beantwoord heeft, aan het heimelyk oogmerk der Koninginne, die het oppergebied bedektelyk zogt, schoon zy 't, ten deele, om Spanje niet te zeer te stooten, ten deele, om dat het haar, met te veele bepaalingen, werdt aangebooden, openlyk van de hand wees. Elizabet begreep egter zo klaar, dat dit haar oogmerk, voor eerst en door middel van Leicester, niet te bereiken was, dat zy hem beval, afstand te doen van 't bewindGa naar margenoot+ over de Nederlanden, en het den algemeenen Staaten wederom op te draagen, gelyk hy, den zeventienden van Wintermaand, deedtGa naar voetnoot(t), hoewel de Staaten de Brieven, waarby zulks geschied was, niet voor den eersten van Grasmaand des volgenden jaars, ontvingenGa naar voetnoot(u). Dus eindigde de Leicestersche Regeering, over de Vereenigde Gewesten. De verwarringen, die dezelve, dit gantsche jaar, hadt veroorzaakt, hadden de krygsbedryven, van de zyde der Staaten, grootelyks belemmerd. Alleenlyk was het Schenk, die Roeroord,Ga naar margenoot+ in Louwmaand, bemagtigd, en, in Grasmaand, wederom verlaaten hadtGa naar voetnoot(v), nog op den drie-entwintigsten van Wintermaand, gelukt, op den naam van den Oud-Keurvorst | |
[pagina 266]
| |
Truchses, die zig thans, met der woon, op het Huis Honsholredyk, onthieldtGa naar voetnoot(w), de Stad Bon, aan den Ryn, by verrassing, in te neemenGa naar voetnoot(x). 't Vertrek en de afstand van Leicester gaf, eerlang, aan de Regeering der Vereenigde Nederlanden, byna dezelfde gedaante, welke zy, sedert, altoos, onder het Stadhouderlyk bewind, gehad heeft. |
|