Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXXII. Beweeging te Dordrecht.Doch dit en de andere vertoogen hielpen weinig, om Leicester van maatregels te doen veranderen. Zyn voorneemen ontdekte zig, van dag tot dag, klaarer. De Gemagtigden van Dordrecht toonden, op den zeventienden van Wynmaand, ter Dagvaart van Haarlem, een VerzoekschriftGa naar voetnoot(q), welk Prounink ter hand gesteld hadt aan Goverd Havens, van 's Hertogenbosch herkomstig, doch nu te Dordrecht woonagtig, met verzoek, dat hy het eenigen Poorteren, ter ondertekening, wilde voorleggen. Het was gerigt aan den Landvoogd, en klaagde ‘over eenige Leden der Vergadering van Holland, die voorgaven, dat men de Engelschen, als die de Landen den Spanjaard zogten te leveren, niet betrouwen mogt, daar zy zelven niet beter dan verraaders waren.’ Wy- | |
[pagina 258]
| |
ders vondt men 'er eene belofte in der Dordrechtsche Burgerye, om goed en bloed te willen waagen, ter bevestiging van het gezag zyner Doorlugtigheid; en eene verklaaring, dat andere Steden gelyken zin hadden. Havens hadt dit schrift, in de tegenwoordigheid van Lukas Janszoon, Schilder, aan den Predikant Henrik van Korput vertoond, en 't schynt, door geenen anderen Burger, gezien te zyn. Ook hadt de Predikant het overleveren, voor dien tyd, ontraaden; zo dat de zaak geen verder gevolg hadtGa naar voetnoot(r). Ga naar margenoot+ Maar te Leiden was eene gevaarlyker muitery ontdekt, waarvan de Gemagtigden dier Stad, ten zelfden tyde, ter Dagvaart kennis gavenGa naar voetnoot(s). Eenige duizenden van Brabanders en Vlaamingen, gevlugt om den Godsdienst, waren, al sedert eenige jaaren, binnen deeze Stad, ontvangen, en, met geen minder minzaamheid dan de ingebooren' burgers, gekoesterd. Dit volk egter, moeiziek van aart en heethoofdiger dan de Hollanders; gedreeven, daarenboven, van yver voor 't geloof, maakte zig ligtelyk wys, dat de Staaten, en in 't byzonder de Leidsche Heeren ongelyk hadden, in den twist, die tusschen Leicester en hen in zwang ging. Eenige woelzieke geesten stookten dit vuur, onder welken de voorbaarigsten geweest zyn Adolf van Meetkerke, die, onlangs, door de Staaten, uit den Raad van Staate, gezet was; Adrianus Saravia, Hoogleeraar der Godgeleerdheid, | |
[pagina 259]
| |
de Predikant Christiaan van den Wouwere, de Ouderling Jakob Volmar, Jakob Schot, oud Schepen, Hobbe Floriszoon, Henrik van Zoest, Gerrit Janszoon du Byn, Jan Kabbeljaauw en Willem van der Weege. Men hitste elkanderen op, tegen de Leidsche Regeeringe. ‘Zy was 't, riep men, die de Sinode hadt zoeken te stremmen, zeggende, dat dezelve niet dan door de Staaten kon beroepen worden, daar wylen de Prins van Oranje zulks tweemaal gedaan hadt. Zy hieldt onzuivere Leeraars de hand boven 't hoofd, onder welken Hakkius hadt durven uitslaan, dat de Heeren van Leiden, na 't wederstaan van den Spanjaard en Franschman, wel weg met den Engelschman weeten zoudenGa naar voetnoot(t).’ Door zulke en diergelyke redenen, werden de gemoeden, meer en meer, gaande gemaakt tegen de Regeeringe. In den aanvang van Oogstmaand, kreeg zy kennis, dat 'er een verderflyke aanslag smeulde tegen de Stad, waarop zy besloot, de gewoonlyke wagt van vyftig man, met nog honderd, te vermeerderenGa naar voetnoot(u): en op den eersten van Wynmaand, werdt haar, uit Gouda, een afschrift toegezonden van eenen open' brief, waarby Kapitein Cosmo Pescarengis, die te Leiden gewoond en de bank van Leeninge gehouden hadtGa naar voetnoot(v), verzogt, dat men de knegten, welken hy, door Gouda, naar Sonoi zondt, spoediglyk wilde | |
[pagina 260]
| |
voorthelpenGa naar voetnoot(w). 't Luidde vreemd, dat eenGa naar margenoot+ Kapitein zig verstoutte, op eigen' naam, bezetting te verplaatsen. Men kreeg dan kwaad vermoeden op Pescarengis, die, terwyl Amsterdam en eenige andere Steden zorg droegen, dat zyne knegten afgedankt en verstrooid werden, te Leiden, in hegtenis genomen werdtGa naar voetnoot(x). Leicester hadt deezen, al voor eenige maanden, schriftelyken last gegeven, om een nieuw vendel van driehonderd koppen te werven; waartoe hy verzogt hadt, de trom, binnen Leiden, te mogen roeren; doch dit was hem, van der Staaten wege, verboodenGa naar voetnoot(y). Zo dra hy zat, maakten verscheiden' anderen, die deel aan den aanslag gehad hadden, zig t'zoek. Cosmo, onderwyle scherpelyk ondervraagd zynde, beleedt, dat de toeleg was, met behulp van de knegten van Kapitein Nikolaas de Maulde, en van het vendel van Heraugiere, beide onlangs van Sluis gekomen, de Stad te overmeesteren, eenigen uit de Regeeringe en uit de Burgerhopluiden in hegtenis te neemen, en de hekken geheellyk te verhangen. Volmar werdt, midlerwyl, ook gevat, enGa naar margenoot+ Maulde, te Woerden, agterhaald. Cosmo en Volmar beriepen zig beide op LeicesterGa naar voetnoot(z): Maulde op Cosmo, die hem, uit Leicesters naam, geboodschapt hadt. Eenige Gemagtigden der Staaten en Prins Maurits zelf hoorden de gevangenenGa naar voetnoot(a). Men hadt | |
[pagina 261]
| |
vermoeden, dat Joos de Menyn, Pensionaris van Dordrecht, zig ook met dit werk gemoeid hadt, en vroeg het Pescarengis afGa naar voetnoot(b). Doch 't bleek, dat dit vermoeden geenen grond hadt. De gevangenen werden, eerlang,Ga naar margenoot+ allen drie ter dood veroordeeld, en, voor 's Graavensteen, te Leiden, onthalsd, op den vyfentwintigsten van WynmaandGa naar voetnoot(c). Ten zelfden dage, werdt, op den naam van Prinse Maurits, van 't Raadhuis, te Leiden, eene algemeene vergiffenis afgekondigd, voor zulken, die zig, uit onnozelheid, in dit verraad, hadden laaten inwikkelen; doch Meetkerke, van den Wouwere, Saravia, die naar Engeland week, en nog eenigen werden van deeze vergiffenis uitgeslootenGa naar voetnoot(d). In de vonnissen, was niet uitgedrukt, dat de misdaadigen last van Leicester hadden voorgewend. Doch de bekentenissen, waarby 't bleek, werden aan de Steden gezonden, met last vanze geheim te houdenGa naar voetnoot(e). Ook werdt het genoegzaam erkend, in eene verdediging der genen, die van den zoen uitgeslooten waren, welke naderhand in 't licht kwamGa naar voetnoot(f). Saravia zogt zig, sedert, voor den Hove van Holland te zuiverenGa naar voetnoot(g); doch hierop is niets gevolgd. Te Gouda, raakte, omtrent deezen tyd, ook zekere Engelschman, Jakob Williams genoemd, in hegtenis, die iets diergelyks, als men te Leiden in den zin hadt, | |
[pagina 262]
| |
te Gouda, schynt voorgehad te hebben. Immers hy werdt, als schuldig aan de misdaad van gekwetste Hoogheid, zo der Koninginne als der Staaten, ter dood veroordeeld. Ook werdt, ter zelfder Stede, en, naar 't schynt, om diergelyke reden, Meester Ambrosius Martini gebannenGa naar voetnoot(h). Ga naar margenoot+ In 't begin van Slagtmaand, zogt Leicester Jonkheer Willem van Zuilen van Nyveld te doen ligten; doch hy, gewaarschuwd door eenige boeren, ontweek de laage, die hem gelegd wasGa naar voetnoot(i). Wat laater, poogde Nyveld zig van Naarden, dat geheel op Leicesters zyde was, en Engelsche bezetting inhadt, voor de Staaten van Holland, te verzekeren. Doch zyn toeleg, door den Schout der Stede, op wien hy zig vertrouwd hadt, ontdekt zynde, mislukteGa naar voetnoot(k). |
|