Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXVIII. Leicester komt te Utrecht.Leicester, peinzende op het styven zyner partye, begaf zig, uit den Haage, over Utrecht, naar deeze StadGa naar voetnoot(r). Te Utrecht hadt hy heimelyke gesprekken gehouden met verscheiden' luiden, die, tegen de aanstaande verandering der Regeeringe, zyne gunst zogten.Ga naar margenoot+ Ook vondt hy 'er veelen zeer misnoegd op den Graave van Nieuwenaar, wiens knegten, onlangs, het Steedje Meppen in Westfaalen bemagtigd hebbende, tot vordering, meent men, van de aankomst der Hoogduitsche benden; doch het, na het verloopen deezes Krygsvolks, wederom hebbende verlaatenGa naar voetnoot(s), veel overlast in 't Stigt bedreevenGa naar margenoot+ hadden. Doch Nieuwenaar hadt den meesten ondank behaald, met het styven eeniger Edelen, die herstelling begeerden van 't gene, eenigen tyd herwaards, tegen de voorregten, gedaan was. Leicester, zig hebbende laaten onderrigten van de gesteldheid der dingen te Utrecht, was van daar naar Amsterdam ver- | |
[pagina 243]
| |
trokken, op den derden van WynmaandGa naar voetnoot(t). Men kreeg hier van zyne aanstaande komstGa naar margenoot+ geene kennis, voor hy op weg sloeg; des moest men alles, in der yl, tot zyne ontvangenis, vervaardigen. Midlerwyl, bevonden zig de Wethouders in geenen kleinen kommer,Ga naar margenoot+ alzo men hun aangediend hadt, dat de Graaf voorneemens was, zig van de Kerk, zo noemden zyne aanhangers Amsterdam, te verzekeren. 't Wantrouwen was toegenomen, doordien men, eenige dagen geleeden, Fredrik Gianibelli, uitvinder der vuurwerwerken tegen Parmas brug by Antwerpen, en thans Ingenieur der Engelsche Koninginne, in de Stad gezien hadt. Om op deezen, wien de Staaten, onlangs, Oktroi tot het maaken van watermolens en fonteinen verleend haddenGa naar voetnoot(u), te passen, hadt men eenen man tegen over zyne herberg geplaatst, die agt gaf, waar hy ging, en wie met hem te woorde kwam. Met den avond, naderde Leicester de Reguliers poort. De Burgerhopman, Laurens Jakobszoon Reaal, hieldt hier de wagt, met zyn vendel. Hy hadt, bedugt voor onraad, zynen Serjant, Willem van Buil, ter poorte uit laaten gaan, en deeze hadt aangebooden, een teken met fluiten te zullen geeven, als hy bevondt, dat Leicester meer volks by zig hadt, dan men liefst binnen gelaaten zou hebben. Doch van Buil deedt geen teken, waarop men den Graaf inliet. Hy werdt, in 't Latyn, verwelkomd, door den | |
[pagina 244]
| |
Schepen Jan Verhee, alzo Meester Maarten Koster, Arts en Oud Burgemeester, om dat zyn hoofd, welk hem naar Leicester hing, niet gevolgd werdt, der Stad deezen dienst, waartoe hy niemant dan zig zelven bekwaam kende, geweigerd hadt. De Landvoogd, treedende door de Kalverstraat, daar, ten allen huizen uit, Lantaarnen hingen, werdt wederom, gelyk voorleeden jaar, in 't Prinsenhof geherbergd. Tegen over eene der Poorten van dit gebouw, hadt Meester Maarten, die in de Doelestraat woonde, eene agterdeur, waaruit 's nagts een man, die hem zeer wel geleek, ten Hove insloop, en kort daarna wederkeerde. Des anderendaags, hadt Leicester de Burgerkolonellen, Kapiteinen en Luitenants ter maaltyd. Na 't omgaan van eenen styven dronk, werdt hun, door Daniel de Burggraaf, wel niet rondelyk gevergd, maar genoegzaam in den mond gegeven, dat zy van zelven behoorden te verklaaren, gezind te zyn, om de Burgemeesters by den hals te grypen. Duidelyk, verzogt hy, dat men, alle avonden, zo lang de Landvoogd in de Stad was, 't woord van hem haalen liet. Onder dit gezelschap, hadt zig, schoon geen Lid van den Krygsraad, ook vervoegd Herman Betsen Roodenburg, een driftig aanhanger van Leicester, misschien, om 't eerste woord te slaaken, als 'er iets vreemds mogt voorgesteldGa naar margenoot+ worden. Terwyl men vast de hoofden byeen steekt, om te raadslaan, of men den Landvoogd eene eer zou konnen ontzeggen, die, doorgaans, den Grooten, daar zy vernagten, gegund wordt, treedt Pieter Korne- | |
[pagina 245]
| |
liszoon Boom, regeerend Burgemeester, hebbende, als Opperkolonel, den degen op zyde gehangen, ter Kamer in. Naauwlyks verneemt hy Roodenburg, of hy vraagt hem, wat by daar te doen hadt? De ander, beteuterd, wist niets by te brengen, dan dat by daar ook, als een opregt Patriot, gekomen was. Boom gebiedt hem, terstond, te vertrekken: waarop Roodenburg, hoe fors hy anders ook zyn mogt, zonder spreeken, afdroop. Boom toen, onderrigt van de Burggraafs voorstel, liet het haatelyke daarvan, welk de Wethouders betrof, onbeantwoord; doch verklaarde, dat niemant dan de Vroedschap verandering maaken mogt, omtrent het haalen van 't wagtwoord. Elk dagt toen agterwaards. Niemant wilde Leicester middel geeven, om, met het uitspreeken van 't woord, alle wagten weerloos te te maaken, de burgery te vermeesteren, de oude Regenten af-, en nieuwen in de plaats te zetten: 't welk het minst was, dat hy zig voorgesteld hadt. Naderhand, vernam men zelfs, dat hem een' lyst van veertien der vroomste voorstanderen van 's Lands vryheid en van den Huize van Nassau geleverd was, onder welken, ook de naam des Oudburgemeesters, Kornelis Pieterszoon Hooft, gespeld werdt: alle welken hy, meent men, voorhadt, eenen schandelyken dood te doen sterven. Zulken, die meest by hem in 't oog liepen, waren, derhalve, op hunne hoede. Reinier Kant ging met eene rusting onder zyn' Kazak, en kwam den Graaf niet spreeken, dan verzeld van eenen stoet gewapende schutters, die hem, voor de deur, opwag- | |
[pagina 246]
| |
tedenGa naar voetnoot(v). Leicester dan, ziende zyn oogmerk te leur gesteld, keerde, den volgenden dag, wederom naar UtrechtGa naar voetnoot(w). Hy gaf, omtrent deezen tyd, te kennen, dat hy van zins was, een' keer te doen, door eenige Hollandsche Steden: 't welk de Wethouders der zelven zo bekommerd maakte voor eenigen geweldigen toeleg, dat zy, geene buitengewoone bescherming hebbende dan van de onlangs geworven' Waardgelders, staatswyze, beslooten, zyne Doorlugtigheid te verzoeken van met niet meer dan tweehonderd Persoonen in de Steden te komen, wanneer men hem, alomme, eerlyk ontvangen zouGa naar voetnoot(x). Ruim eene maand te vooren, hadt de Koningin hem gelast, om, vooral, zorg te draagen, dat hy meester bleeve van Walcheren, en, dat de Graaf van Hohenlo Veere niet voorzage van bezetting, gelyk hy, onlangs, hadt zoeken te doenGa naar voetnoot(y). Doch in Utrecht viel meer te verrigten, voor den Graave. |
|