Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXIII. Leicester voedt de tweedragt door brieven.Doch terwyl de Staaten arbeidden om 't volk tot eendragt te beweegen, werdt de twist en het morren gevoed door brieven van Leicester, gerigt aan Wethouders, Amptenaars van alle soorten, Predikanten en byzondere Persoonen, in grooten getaleGa naar voetnoot(e). Zy waren, volgens gewoonte, gevuld met bitse klagten tegen de Staaten, en dienden om de zugt te hemwaards leevende te houden, tegen zyne aankomst, die nu op handen was. De Ambassadeur Bukhorst zelf leverde den algemeenen Staaten eenige punten van bezwaaringe over, waarop zy hem, schriftelyk, voldoening gaven, te gelyk den vermaarden Brief aan Leicester nader verdedigendeGa naar voetnoot(f). Behalve verscheiden' Engelsche brieven, gerigt aan Utrechtsche Burgerhopluiden, en snorkende van de uitsteekende magt, met welke Leicester stondt herwaards te komen, vertoondenze 'er hem eenen,Ga naar margenoot+ door Daniel de Burggraaf geschreeven, door Leicester getekend, en gerigt aan Ju- | |
[pagina 223]
| |
nius, Leicesters Sekretaris. De Advokaat Oldenbarneveld, de lugt gekreegen hebbende, dat Junius zulk een' Brief ontvangen en deezen en genen te leezen gegeven hadt, wees den Staaten van Holland den weg, om agter den Brief te geraaken. Junius werdt aangetast en genoodzaakt den Brief over te leveren: dien hem de Staaten, nadatze 'er een afschrift van genomen hadden, nogtans wederom gaven. In den Brief kreeg hy last, ‘om eenen keer door de goede Steden te doen, en de welgezinden te troosten, met de verzekering van de genegenheid der Koninginne tot de Landen, en van zynen yver tot hunnen dienst. En aangezien Bukhorst, of anderen verspreid hadden, dat de Koningin neigde tot vrede met den Spanjaard; hadt hy hun ronduit te verklaaren, dat deeze Ambassadeur hiertoe nimmer eenigen last ontvangen hadt, en dat de Koningin zig, veeleer, sterker dan te vooren, zou toerusten tegen Spanje. Voorts moest Junius zulken, die bevel voerden over de Gemeenten onderrigten, dat hy, Graaf van Leicester, wederom herwaards kwam, in 't betrouwen, dat zy hem 't gezag, noodig tot beleid der hooge Heerschappye, zouden doen toevoegen, zonder dat hy meer met het dwarsdryven der Staaten gekweld wierdt. Deezen behoorden zig, schreef hy, te vergenoegen met de behoudenis van 't gene zy, onder de Stadhouders van Keizer Karel en Koning Filips, gehad hadden zullende hy niets handelen van gewigt, dan ten over- | |
[pagina 224]
| |
staan der Raaden van Staate, wettiglyk uit Landzaaten gekooren. Zo begreep het, besloot hy, haare Majesteit, die hem belast hadt, naar Engeland te rug te keeren, zo hy slegts Landvoogd in schyn en schrift zou moeten zynGa naar voetnoot(g).’ Wat zig de Staaten, uit zulk schryven, van Leicesters wederkomst belooven moesten, is ligtelyk te bevroeden: ook hoe de Brief Bukhorst gesmaakt hebbe. Van zyn gesprek over de vrede met Spanje, zullen wy, hierna, by bekwaamer gelegenheid, verslag doen. Wyders ontvingen de Raad van Staate en de algemeene Staaten zelven ieder twee Brieven van de Koninginne, waarby Leicesters gedrag opgehemeld, en zy in 't ongelyk gesteld werdenGa naar voetnoot(h). Al het welke veroorzaakte, dat men hier de hoop schier opgaf van Leicester tot het neemen van eenen beteren voet op 't stuk der Regeeringe te zullen konnen brengen. |
|