Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 209]
| |
XIX. Twist der Staaten en des Prinsen Maurits met Sonoi.Wy hebben, in 't voorbygaan, gezienGa naar voetnoot(b), hoe die van Holland, te onvrede over het gezag, door Leicester, aan Sonoi opgedraagenGa naar voetnoot(c), voor zyn vertrek, verworven hadden, dat zy 't bepaalen mogten, zo zy het hunne of dat van Prinse Maurits daarby verkort rekenden. De Staaten ontbooden Sonoi, derhalve, en vergden hem, lastbrief te neemen van Prinse Maurits, en den nieuwen eed te doen. Doch hy weigerde het beide, zig beroepende op den eed, door hem, aan Leicester gedaan. De tyding der verraaderye van Stanlei en Jork, hierop volgende, was oorzaak, dat hy naar Gelderland en Overyssel gezonden werdt, om voor de grenzen te zorgen, zonder dat men hem verder gedrongen hadt, tot het vernieuwen van lastbrief en eed. Terwyl hy uit was, zogt men één zyner vendelen uit Medenblik te doen vertrekken, en de Plaats van een ander, onder Jonkheer Arend van Duivenvoorde, te voorzien. Doch Sonois Luitenant in Medenblik weigerde, buiten last van zynen Overste, te ruimen. Sonoi, na zyne te rugkomst, van 't gebeurde kennis gekreegen hebbende, hieldt 'er zig zeer gebelgd over. Kort daarna, werdt hem, op nieuws, een' lastbrief van Prinse Maurits aangebooden, waarby hy, mids doende den nieuwen eed, tot Slotvoogd van Medenblik, in de plaats van Kornelis van Ryswyk, eenige maanden te vooren overleeden, werdt aangesteld. | |
[pagina 210]
| |
Doch hy bleef by zyne voorige weigering.Ga naar margenoot+ Men vondt dan geraaden, dat Prins Maurits en Hohenlo, in persoon, naar Medenblik gingen, om orde te stellen. Sonoi, hiervan verwittigd, en de gunst van de Koninginne en van Leicester stellende boven die van de Staaten en van Prinse Maurits, zondt twee mannen uit, om den Prins te verzoeken, dat hy, voor deeze reis, niet binnen Medenblik geliefde te komen. Doch terstondGa naar margenoot+ hierop, kreeg hy berigt, dat de Heeren geen half uur van de Stad waren. Hy laat zig dan door dezelfde mannen verschoonen by zyne Doorlugtigheid; bezet voorts de Poort, en sluitze den Prinse voor 't hoofd. Maurits, moetende geduld neemen, keerde naar Enkhuizen, en voorts naar Hoorn. Sonoi tradt, daarna, door gemagtigden, in onderhandeling met den Prinse en de Staaten; doch vrugteloos. Ook behielp hy zig met de tusschenspraak eeniger Predikanten, die, ten zynen verzoeke, verklaarden ‘dat hy, met het weigeren van den eed, niets onredelyks bedreef, maar Gods eer, en den welstand van Kerk en Staat hertelyk zogt te bevorderen.’ Midlerwyl, vernam hy, dat men ook van zins was, nieuwe bezetting te leggen, in Hoorn en in Enkhuizen. Des ontboodt hy twee van zyne vendels uit Overyssel, begeerende dat menze, in deeze Steden, inname. Te gelyk waren 'er eenige knegten van Hohenlo voor Enkhuizen, en een Haarlemsch burgervendel voor Hoorn gekomen: doch de Steden weigerden zo wel Sonois volk als dit te ontvan- | |
[pagina 211]
| |
gen. Wat laater, ondernam Dirk Joosten, te Hoorn, uit last van Prinse Maurits, een nieuw vendel op te regten. Doch de andere party dwong hem, 't werk te staakenGa naar voetnoot(d). Hohenlo was zo zeer gestoord op Sonoi, dat hy dreigde zynen dienst te willen verlaaten, zo de Staaten hem geen verlof gaven, om den wederspanneling, met geweld, tot reden te brengenGa naar voetnoot(e). Men sprak zelfs van Sonoi, in Medenblik, te belegerenGa naar voetnoot(f). Doch de Staaten van Holland en Prins Maurits, bedugt voor meerder verwydering, beslooten den tyd een weinig toe te geeven, alzo Sonoi verklaarde, niet args voor te hebben; maar alleen te willen wagten, tot dat men hem, uit Engeland, van zynen voorigen eed ontslaagen hadt. Ondertusschen, werdt hy, van daar, door schryvens van Leicester en van de Koninginne zelve, gestyfd in zyne wederspannigheidGa naar voetnoot(g): tot dat men hem, daarna, geweldigerhand, bedwong: gelyk wy, in 't vervolg, staan te verhaalen. |
|