Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXVII. De algemeene Staaten schryven aan Leicester.Maar 't stuk van Stanlei en Jork hadt den algemeenen Staaten zo diep getroffen, dat zy beslooten, hierover, en over andere bezwaarnissen, eenen brief te laaten afgaan aan Leicester. Zy zonden 'er een afschrift van aan de Koninginne, welk een gepast ant- | |
[pagina 201]
| |
woord was, op de bitse beschuldigingen haarer Majesteit. Men hadt den Brief, die den vierden van Sprokkelmaand gedagtekend was, den Engelschen Raadsheer van Staate, Thomas Wilkes, eerst laaten leezen, en hy hadt hem noodig geoordeeld. Doch hierom en om andere redenen, hieldt men hem, in Engeland, verdagt, dat hy te zeer heulde met de Staaten. Ook erkent hy, in eenen brief aan Leicester, die nog voorhanden is ‘dat hy geen geloof plagt te slaan, aan 't gene hem, by gerugte, ter ooren gekomen was van de gebreken der luiden, die men hier Staaten noemde.’ Doch hy voegt 'er by ‘dat hem de ondervinding, sedert, desaangaande, meer geleerd hadt, dan veelen voor hem geweeten hadden, hebbende hy, in hen, niets gevonden, dat zyne goedkeuring verdiendeGa naar voetnoot(d).’ In eenen anderen brief, wat eerder geschreeven, onderrigt Wilkes Leicester, dat 's Lands inkomsten, van den aanvang zyns bewinds, tot op den tienden van Louwmaand des jaars 1587, drie millioenen, en de uitgaaven, daarentegen, vier millioenen guldens beloopen haddenGa naar voetnoot(e). Doch watGa naar margenoot+ den brief der algemeene Staaten betreft; de klagten over Leicesters agterraad van vreemdelingen, die hem den dubbelen Rozenobel, te Amsterdam, hadden doen munten, en omtrent veertig stuivers boven de waarde doen zetten; die hem ook 't geeven van het Pla- | |
[pagina 202]
| |
kaat op de zeevaart hadden aangeraaden, werden 'er in vernieuwd: 't stremmen der Duitsche werving niet voorby gegaan: 't dringen van vreemdelingen in 't bewind afgemaald met de haatelykste verwen. Ook verzuimde men niet, te klaagen, over 't heimelyk schrift, waarby 't gezag des Raads van Staate bepaald was, en welk de Staaten voor oorzaak hielden van het leveren van verscheiden' sterkten aan den vyand. Allermeest, werdt het verraad van Stanlei en Jork afgekeurd, en Leicester, in 't voorbygaan, herinnerd, hoe hy den eersten tot algemeenen Veldheer hadt willen verheffen. Men besloot, met een verzoek, dat het Krygsvolk, voortaan, bestierd mogt worden, door de Raaden van Staate, by de algemeene Staaten te stellen, nevens twee Engelschen, volgensGa naar margenoot+ het verding met de KoninginneGa naar voetnoot(f). Doch deeze Brief werdt zeer kwalyk genomen, in Engeland. De Koningin voer 'er hevig over uit, tegen de Gezanten. Men liet afdruksels van den Brief, hier te Lande, loopen, onder 't volk, om het op te hitsen tegen de Staaten: alzo men elk instampte, dat alles, door hen, verzierd was, om Leicester en de Koningin van de Landen afkeerig te maaken, en zelven in 't bewind te blyven. 't Welk by de meesten, gewoon het ergste van hunne Overheden te vermoeden, geloofd werdt; en alleen by de doorzigtigsten geenen ingang vondtGa naar voetnoot(g). Ga naar margenoot+ De tyd van den dienst des Raads van Staa- | |
[pagina 203]
| |
te was, ondertusschen, geëindigd: weshalve de algemeene Staaten beslooten, dat, by voorraad, voor den tyd van drie maanden, in den zelven te zitten hadden Leoninus, van wege Gelderland, Brederode, van Loosen en Bardes, van wege Holland, Valke en Joost Ewoudszoon Teelink, van wege Zeeland; van Utrechts wege, Paulus Buis, of een ander, by de algemeene Staaten te kiezen, uit twee, door de Staaten van dat gewest, benoemd: van Frieslands wege, twee, uit vier, op gelyke wyze benoemd, te kiezen. Van Overyssels wege, de Doktor Dorri, of een ander, ook dus gekooren: voorts de byzondere Stadhouders, twee Engelsche Heeren, van wege de Koninginne, de Thesaurier, en niemant meer, als Lid des RaadsGa naar voetnoot(h). Door dit besluit werden Meetkerke en Brakel, en de Friesche gemagtigden Aisma en Feitsma, alle aanhangelingen van Leicester, uit den Raade geweerd. De algemeene Staaten gaven voor reden van het weeren der Friezen, dat hun nog niet gebleeken was, dat Friesland zig onder de Regeeringe van Leicester en den Raad begeven, en de twee gemelde Persoonen wettiglyk benoemd hadtGa naar voetnoot(i). |
|