Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXXII. Leicester trekt op, tot ontzet van Rynberk.Leicester, sedert, den bloem der Nederlandsche Krygsmagt, ten getale van zevenof agtduizend knegten en veertienhonderd paarden, byeen gerukt hebbende, sloeg zig, den zesden van Herfstmaand, by Elten, in 't Kleefsche, neder, van zins, om Parma te dwingen, tot het verlaaten van Rynberk. Ten deezen einde, vondt hy geraaden. DoesburgGa naar margenoot+ aan te tasten, en begon, op den dertienden, de Stad te beschieten, die zig, terstond overgaf, en Engelsche bezetting inkreegGa naar voetnoot(d). Van Doesburg toog Leicester naarGa naar margenoot+ Zutfen, bemagtigende onderweg de Huizen Hakvoort, Boksbergen en Nieuwbeek. Zutfen was slegt voorzien, 't welk Parma bewoog, Rynberk geblokkeerd te laaten, en, met het gros zyns Legers, Leicester te volgen. De Graaf, midlerwyl, berigt bekomen hebbende, dat Deventer neigde naar den Spanjaard, verzekerde de Stad, werwaards hy zig in persoon begaf, met eenige meerdere bezetting. Met zyne wederkomst, vondt hy zyn Leger, op de tyding van Parmas naderen, eenigszins bewald: 't welk hy, zig door Hopman Roeland Jork, die wel eer in Spaanschen dienst geweest was, hebbende laaten diets maaken, dat de Spanjaards, in 't vlakke veld, tegen de Engelschen, niet op- | |
[pagina 136]
| |
mogten, schier hieldt, zyner eere te na te gaan. Aan Jorks raad, die verre goldt, boven dien der Oversten, welken, te vooren, in Staaten soldy gestaan hadden, werdt ook toegeschreeven, dat men de toegangen naar Zutfen niet aan alle kanten sloot; waardoor het Parma, eerlang, gelukte, eenigen voorraad in de Stad te brengen. Hy ondernam het, voor de tweede reize, op den tweeentwintigsten van Herfstmaand, en zondt, tot geleide der behoefte, omtrent tweeduizendGa naar margenoot+ man mede. By Warnsfeld, viel, tusschen dit volk en de Engelschen, een scherp gevegt voor, waarin, van wederzyde, eenige manschap sneuvelde: onder anderen,Ga naar margenoot+ werdt Filips Sidnei hier gewond in de dye, waaraan hy, na eenige weeken lydens, stierf. De voorraad geraakte binnen Zutfen, welk, binnen weinige dagen, nog eens gespysd werdt. Op den negenentwintigsten, hieldt men wederom eenig schutgevegt, aangevangen, naar 't scheen, van de Spaansche zyde, om de Engelschen in eene laage te lokken, voor welke deezen zig egter wistenGa naar margenoot+ te hoedenGa naar voetnoot(e). Eindelyk bragt Parma, den twaalfden van Wynmaand, wel honderd wagens met voorraad in de Stad, 't welk Leicester deedt afzien van het bemagtigen derzelve. Hy tastte, sedert, de drie vyandlyke schansen tegen over Zutfen aan, veroverde 'er twee, stormenderhand: waarna de derde en grootste verlaaten, en zonder slag of stoot ingenomen werdt. By 't bestormen der | |
[pagina 137]
| |
tweede schanse, kreeg Hohenlo eene wonde in 't aangezigt; die mids 'er 't koud vuur in kwam gevaarlyk werdt. Hy genas 'er egter gelukkiglyk van. Voorts werdt Roeland Jork, door Leicester, tot Overste der groote schanse over Zutfen, William Stanlei tot Overste van Deventer, aangesteld, zeer tegen den zin der Staaten, alzo zy beide Roomschgezind waren, en beide den Spanjaard gediend haddenGa naar voetnoot(f). Ten deezen tyde, zogt Schenk, met eenigeGa naar margenoot+ Engelschen, Hoog- en Nederduitschen, Nieuwmegen te verrassen. Hy toog op weg, by nagt, tot op eene halve myle aan de Stad, daar hy de Engelschen, eene poos, moest laaten rusten. Doch toen het tyd was, om voort te trekken, kon hyze niet wederom op de been krygen. Hy stuwde dan de andere knegten voort, waartegen de Engelschen, zelven de eer van den voortogt begeerende, zig kanteden met gevelde spietsen: 't welk zo veel verwarring baarde, dat de aanslag t' eenemaal te loor liepGa naar voetnoot(g). Parma, Zutfen voorzien hebbende, lei zynGa naar margenoot+ volk in de winterlegeringen, en begaf zig naar Brussel, daar hy de uitvaart hieldt van zynen Vader, Octavio Farneze, die, op den agttienden van Herfstmaand overleeden zynde, hem de waardigheid van Hertoge nagelaaten hadtGa naar voetnoot(h). Octavios Gemaalin, Margareet, de gewezen' Landvoogdes, was, reeds voor hem, in Louwmaand deezes jaars, te | |
[pagina 138]
| |
Ortona, in 't Ryk van Napels, gestorvenGa naar voetnoot(i).Ga naar margenoot+ De Kardinaal van Granvelle, die, na zyn vertrek uit de Nederlanden, dit Ryk, als Onderkoning, bestierd, daarna, eenen tyd lang, te Rome gewoond, en eindelyk, aan 't Hof te Madrid, in 's Koninge blaakende gunste geleefd hadt, was ook, op den eenentwintigsten van Hersstmaand, overleedenGa naar voetnoot(k). Ga naar margenoot+ Leicester vondt, na 't opbreeken van het vyandlyk Leger, geraaden, ook het zyne de winterlegeringen te doen betrekkenGa naar voetnoot(l). Zelf begaf hy zig naar Utrecht, en eerlang naar den Haage; daar een nest van misnoegen tegen hem broeide, waarvan wy de oorzaak en uitkomst, in 't volgende Boek, zullen ontvouwen. |
|