Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXX. Spaansch geleide geslaagen.In Bloeimaand, hadden de Baron Willougby en de Ritmeesters Paulus en Marcellus Bax een sterk Spaansch geleide, dat een' grooten voorraad van graanen, uit Luikerland en het Kleefsche, naar Antwerpen voerde, verslaagen en beroofdGa naar voetnoot(r). Hohenlo en de Engelsche Maarschalk William Pelham deeden, daarna, eenen inval in Brabant, enGa naar margenoot+ plonderden de Langestraat. Ook overviel Hohenlo, op deezen togt, de Kornet van Camillo del Monte, by Breda, daar hy den Engelschen Hopman Weltz, die voor deezen Aalst verkogt, en sedert den vyand gediend hadt, gevangen kreeg. Men zondt hem aan Leicester, in verwagting dat deeze hem, niet minder streng dan den Heer | |
[pagina 129]
| |
van Hemert, zou doen handelen. Doch dit viel anders uit. Leicester schonk den verraader niet slegts het leeven en de vryheid; maar nam hem zelfs aan onder zyne LyfbendeGa naar voetnoot(s). Hierdoor verwekte hy grootGa naar margenoot+ misnoegen onder de luiden van oorloge: veelen van welken, sedert, nog verdrietiger werden, als zy hem het Regement van den Heere van Hautain, die aan den Kouwenstynschen dyk gebleeven was, aan zynen Neeve, Filips Sidnei, zagen opdraagen. DeGa naar margenoot+ klagten, die twee-entwintig der voornaamste Bevelhebberen hier over, schriftelyk, aan den Graave van Hohenlo, gedaan hadden, werden Leicester overgeleverd. Doch hy hieldt zulks te smaaken naar muitery, en wees het vertoog, met verontwaardiging, van de handGa naar voetnoot(t). Na 't inneemen van Batenburg, zondtGa naar margenoot+ Parma den Graaf van Mansfeld, om 't Huis en de schans te Wel te overmeesteren. Hy kreeg de schans, na 't slaaken van tagtig schooten. Doch 't Slot slegts opgeëischt, en van Hopman Splinter van Helmich, die 't bewaarde, weigerend antwoord bekomen hebbende, rukte hy voor Venlo, dat toen, beideGa naar margenoot+ van de Geldersche en Brabantsche zyde, belegerd werdt. Schenk, kort te vooren, uit Venlo getrokken, om eene schans te stigten, op den hoek, daar de Waal uit den Ryn schiet, zogt, een weinig te laat, door het vyandlyk Leger, te slaan, en zyne Ge- | |
[pagina 130]
| |
maalin, die in de Stad gebleeven was, te verlossen. Nogtans drong hy door, tot aan de herberg van den Prinse van Parma. Doch toen 't gantsche heir in beweeging ziende, was hy genoodzaakt, te rug te keeren, enGa naar margenoot+ bragt het, niet zonder verlies, binnen Wagtendonk. Sedert, voltrok hy de begonnen' vesting, die, naar hem, Schenkenschans genoemd werdtGa naar voetnoot(v). Voor Venlo, in de Maaze, lag eene sterkte, op een Eilandje, waaruit de vyand zeer beschadigd werdt. Parma deedt, derhalve, een houten bolwerk stigten, op drie ponten, en bemannen met driehonderd knegten, die voet kreegen op 't Eilandje, en de Staatschen, uit de sterkte, naar de Stad jaagden. De bezetting toonde egter herts genoeg, om 't beleg door te staan;Ga naar margenoot+ doch werdt, eerlang, door de burgery, met de wapenen in de vuist, gedwongen, om zig met Parma te verdraagen, gelyk, op den agtentwintigsten van Zomermaand, geschiedde. By 't Verdrag, werdt de vrye uittogt voor Schenks Huisvrouwe en Schoonzuster bedongen, die 'er egter veel gelds laaten moesten. Leicester geboodt, sedert, de goederen en Persoonen der burgeren van Venlo aan te tasten, waar menze in de Vereenigde Landen wist te agterhaalenGa naar voetnoot(w). Ga naar margenoot+ Na 't overgaan van Venlo werdt het Slot te Wel andermaal opgeëischt, door Hautepenne. De Bevelhebber van Helmich zogt | |
[pagina 131]
| |
de Plaats te houden, ten minsten tot dat 'er behoorlyke bres geschooten zou zyn; doch hy werdt, door ontrouw en muitzugt van zyn eigen volk, genoodzaakt, tot verdrag met den vyand te komen. Hautepenne luisterde naar geene billyke voorwaarden. Nogtans beloofde hy Helmich vryen uittogt met zyn paard. Doch hy hieldt zyn woord niet. De Hopman en zyn gezin werden, na 't overleveren der Plaatse, naakt uitgeschud en van alles beroofd. Hy en een groot deel zyns volks kwamen te Utrecht, daar drie van de muiters, op zyne aanklagte, ter galge verweezen werden. Een der zelven, een Schotsman van geboorte, was niet by naame onder de misdaadigen genoemd geweest; doch hadt, met de overigen, om de galg moeten looten, en een gelukkig lot getroffenGa naar voetnoot(x). |
|