Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 99]
| |
der schanse by Ysseloord. De Graaf van Nieuwenaar en Meurs, die, door de Staaten van Utrecht, gedrongen door eenigen uit de Burgerye, op den eenentwintigsten van Hersstmaand, by voorraad, en geduurende de gevangenis des Heeren van Villers, tot Stadhouder van dat gewest verklaard wasGa naar voetnoot(f), kwam, omtrent veertien dagen laater, in de Betuwe, aan 't hoofd van eenige Engelsche en Duitsche vendels; belegerde en beschoot de schans te Ysseloord, welke zig, eerlang, by verdrag, aan hem overgafGa naar voetnoot(g). DaarnaGa naar margenoot+ bemagtigde hy eene schans by 't Bergsche hoofd, boven Heussen, die onlangs was ingenomen, door Hautepenne. Hy en Schenk, heimelyk verstand houdende binnen Nieuwmegen, zogten zig ook, by verrassing, van deeze Stad meester te maaken. Doch de toeleg werdt ontdekt, 't welk eenen der meêwustigen den hals kostte. Nieuwenaar, sedert,Ga naar margenoot+ eene schans te Lent hebbende opgeworpen, kwelde de Stad, van daar, eenigen tyd, met schieten; doch regtte meer niet uit, dan dat hy, nu en dan, brand ontstak in eenige huizen, die egter spoedig gebluscht werdt. Ook deedt Hautepenne, met omtrent vyfduizend man in de Betuwe gevallen zynde, hem eerlang van daar verhuizenGa naar voetnoot(h). Omtrent den aanvang van Wintermaand,Ga naar margenoot+ deedt Graaf Karel van Mansfeld, aan 't hoofd van vier- of vyfduizend man, overgescheept | |
[pagina 100]
| |
van 's Hertogenbosch, eenen inval in de Bommelerwaard. De boeren hadden kennis van zynen toeleg gekreegen, en zig, te vooren, met hunnen meesten voorraad, geborgen binnen Bommel. Hohenlo, eenige vaartuigen op de Maaze gebragt hebbende, paste, hier en daar, de dyken door te steeken, en den Spaanschen 't water op 't lyf te jaagen. Dit bragt hen, die met moeite de hoogten bereikt hadden, eenige dagen, by gebrek van leeftogt, in de uiterste benaauwdheid, tot dat een felle opgekomen vorst Hohenlo noodzaakte, af te zakken met zyne vloote, en den Spaanschen gelegenheid gaf, om 't veer op te byten, en daar over binnen 's Hertogenbosch te geraaken. Hier werdenze van de burgers, met medelyden, ontmoet, geherbergd, en door goed onthaal verkwikt, hoewel veelen, by het ongemak, op deezen togt geleeden, het leeven inschooten, of vingers of teenen, door de felle koude, verloorenGa naar voetnoot(i). |
|