Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 68]
| |
twintigsten van Louwmaand, met het openen der Poorte, van omtrent zestig man verzeld, ter Stad in trok, en, spoedig van een goed deel volks onder Hohenlo ingevolgd zynde, geschaapen scheen, de Plaats te zullen overmeesteren, zo niet een hoop Ruiters, 's daags te vooren binnen gekomen tot geleide eeniger Koopluiden, en nu, by toeval, opgezeten, om wederom uit te trekken, den schrik gebragt hadt onder de Staatschen, die waanden, dat hun toeleg ontdekt, en die van binnen op hunne hoede waren. De Koningschen kwamen, eerlang, in merkelyken getale, in de wapenen, en de Staatschen werden, eerst door de poorte, en toen die geslooten was, over de wallen, met verlies van ruim vierhonderd man, ter Stad uit gedreeven. Kleerhaage, die langst stand gehouden hadt, sprong, eindelyk, van den kruistooren, in de graft, en bergde zig ook, door de vlugtGa naar voetnoot(d). Ga naar margenoot+ In Friesland, werwaards Parma eenen merkelyken hoop voet- en paardenvolk gezonden hadt, werdt de schans te Otterdum nog benaauwd door Verdugo, onaangezien twee zyner schansen, om deeze Plaats opgeworpen, door onweder en hoogen vloed, veel geleeden hadden. Ook viel hy, op den agtentwintigsten van Sprokkelmaand, te Schooterbuurum, in de Kerk; doch werdt 'er, door eenig volk, dat 'er lag, zo ontvangen, dat hy, met verlies, wyken moest. Van de andere zyde, rukten de Friezen in de Marne, daar zy den brand staken in eenige woonin- | |
[pagina 69]
| |
gen, om de Landluiden dus te dwingen, tot het opbrengen der gevorderde schattingenGa naar voetnoot(e). Doch midden onder dit woelen der wapenen,Ga naar margenoot+ vonden de Staaten van Friesland raadzaam, eene Hoogeschool op te regten te Franiker, die nog in bloei is, en veele geleerde mannen heeft uitgeleverdGa naar voetnoot(f). |
|